Dag

Juli 2014

En daar sta je dan, hier op het podium van de Tivoli. De spullen van Rowwen Hèze zijn allemaal al naar buiten gerold, de muzikanten zitten in de kleedkamer broodjes kroket weg te spoelen met Belgisch bier, de jeugd van tegenwoordig druppelt langzaam binnen voor de dansnacht – hét moment om alvast afscheid te nemen. Nog acht avonden te gaan. Morgen de May Day van Le Guess Who? – een drieklapper met Hallo Venray, goed beluisterd een van de betere indierockbands ter wereld, daarna het stiekem megalomane The War On Drugs en tot slot de excentrieke cultclub Neutral Milk Hotel –, vanaf maandag de rits jamsessies van The Kyteman Orchestra, en dan, ja dan is daar de dag die je wist dat zou komen.

Je beseft het nu op dit moment nog niet, maar het afscheid was eigenlijk vorige week donderdag al: het optreden van dEUS – de laatste show op dit podium die je voor altijd zal bijblijven. Twintig jaar terug stonden ze hier voor het eerst, twee jaar later voor de derde keer – hun debuut Worst Case Scenario gold inmiddels als monumentaal, de geweldige opvolger In A Bar, Under The Sea was koud uit, de tegendraadse Rudy Trouvé ondertussen vertrokken, tweede man Stef Kamil Carlens nog net niet. Al met al een vrij anarchistische bedoening op een schemerig podium, meen je je te herinneren. Wat een verschil met afgelopen week: toen was het strak, hard, spannend, heftig – en niet zo’n klein beetje ook. Pressing pause is time defined, bezwoer Tom Barman gelijk al in het tweede nummer, de geweldige single van Keep You Close, hun voorlaatste. Pressing play is all that you can do – you live in a constant now again. Mindfullness? Nergens voor nodig als je rock ’n’ roll hebt.

Ah, wat een podium toch: smaller en minder diep dan gemiddeld, laag ook, de voorste rij kan er gewoon met de ellebogen op leunen. Plus die haast onmerkbaar oplopende vloer. En alles zo mooi in zicht, links en rechts en achter en zelfs boven. Om met wildeman Peter te Bos van Claw Boys Claw te spreken: “Alsof de zaal aan je voeten ligt.” Je kijkt naar het balkon, daar waar links in de hoek alweer bijna een kwart eeuw geleden The Late Great Townes Van Zandt, min of meer van de wodka-jus en whiskey-cola af, een historisch optreden gaf, net zo mooi als Live At The Old Quarter, Houston, Texas, die alternatieve anthologie uit het midden van de jaren zeventig. Of er misschien nog verzoeknummers waren, polste hij op het eind. Nothin’, werd er geroepen. “Serieus? Wie zich door dat liedje aangesproken voelt, moet zich nodig eens laten nakijken,” mompelde hij, en zette in – hoofdschuddend.

I stood there like a block of stone, knowin’ all I had to know and nothin’ more – man, that’s nothin’, zong de Texaanse troubadour toen die avond over nu vanavond, jij hier op het podium van de Tivoli, de poptempel van Utrecht, je tweede huiskamer, op een steenworp afstand van je eigen voordeur. Hoeveel avonden en halve nachten heb je er in die dertigplus jaar wel niet stukgeslagen? Er zou dus iets door je heen moeten gaan, je bent hier tenslotte niet voor niets gaan staan – maar nee. Jezus, denk je, wat wil dát nou weer zeggen? Want niets, zo weet je sinds de dag die je niet wist dat zou komen, niets is een heleboel – méér nog: het is te veel.