Herinnering

Mei 2010

Historische plekken ‒ ik heb er geen aanleg voor. Gebouwen, alla. De Troubadour in Los Angeles, The Bitter End in New York, de Gruene Hall in New Braunfels ‒ ja, toen ging er toch wel wat door mij heen, zij het lang niet zo veel als in dat kale Romaanse kerkje in het midden van nergens ergens in Apulië. Maar gewoon een plek, in de openlucht? Natuurlijk, ook ik heb me laten kieken voor de ingang van The Dakota, waar John Lennon alweer bijna dertig jaar geleden werd omgelegd. En uiteraard zijn wij net als tallozen voor en na ons vervolgens overgestoken naar Strawberry Fields in Central Park, dat alweer zo’n pelgrimspunt bleek voor neo-hippies van over de hele wereld. Of ik er iets bij voelde? Mwah.

Hoe anders verging het mij laatst bij het zien van Nowhere Boy, die kleine film over John Lennon in zijn vormingsjaren. Het verhaal stopt aan de vooravond van zijn vertrek met The Beatles naar Hamburg. Hij komt afscheid nemen van zijn tante Mimi, subliem onderhuids gespeeld trouwens door de betoverende Kristin Scott Thomas. Oh ja, of ze nog even een handtekening wil zetten. “Waar moet ik tekenen: onder voogd of ouder?” “Allebei.” Uit zichzelf belooft hij van zich te laten horen wanneer ze eenmaal zijn gearriveerd. Wat hij inderdaad zal doen, sterker nog: tot aan zijn dood heeft hij elke week met haar gebeld ‒ zo wordt althans droogjes vermeld als je hem op de oerversie van Mother parmantig Menlove Avenue ziet uitlopen. Kijk, dat is  nog eens effectief op het gemoed werken.

Nee, John Lennon laat je niet zo gauw los. Strawberry Wood heet de nieuwste van de Nits, een sprookjesachtige samentrekking van Strawberry Fields Forever en Norwegian Wood, twee van diens mooiste Beatles-liedjes. Everything I love becomes a memory, heet het in Distance, dat samen met The Hours en Departure valt te beluisteren als een drieluik over vergankelijkheid. Want Henk Hofstede loopt nu eenmaal niet voor niets tegen de zestig. Alhoewel? Het besef van eindigheid zat er bij hem al vrij jong in. Luister eens naar hoe hij ruim twintig jaar terug aan het slot van het meesterlijke mini-album Hat een keer of wat lijdzaam verzucht: Time's slipping away ‒ als zand door je handen.

Vroeger als kind, ja, toen leek ieder uur wel een dag en elke dag een jaar. Maar op een gegeven moment blijken de jaren dagen en de dagen uren. Tot de laatste seconde ‒ dan klinkt de Nits-voorman de weemoed opeens voorbij, waar hij eerder in The Hours voor zijn doen nog bijna klaaglijk had gezongen: Things are old when we are young. Things are young when we are old. Bij die wandtegeltjeswijsheid kun je van alles denken, ik tenminste wel. Bijvoorbeeld: oud kun je worden, jong ben je ‒ voor zolang als het duurt. Dan begint het. En wat is het eind van het liedje? Henk Hofstede, toch al een zanger van weinig woorden, windt er in Distance geen doekjes om. Nothing today. Not a thing tomorrow. Wat je noemt een rustige oude dag.