The Blasters - Made In The U.S.A.

Juli 1985

“Ons soort muziek mag dan misschien geen eeuwigheidswaarde bezitten, ze is wel in zekere zin tijdloos. Wanneer wij oud, kaal en dik zijn, kunnen we namelijk nog met evenveel waardigheid precies hetzelfde repertoire spelen als we nu doen,” zegt de pas tegen de dertig lopende Dave Alvin in de drukkende zomerhitte op een Amsterdams terras, waar de conversatie regelmatig wordt overstemd door het geratel en gerinkel van een passerende tram. Die avond zal het er in een bomvol Paradiso nog heter en harder aan toe gaan wanneer The Blasters hun naam alle eer aandoen. Zo’n anderhalf uur duurt het overtuigende bewijs dat Rock And Roll Will Stand, om de titel van hun muzikale geloofsbelijdenis aan te halen.

Het sluitstuk van hun recent verschenen album Hard Line is het klassieke relaas van het jonge talent dat gouden bergen wordt beloofd, maar wanneer het succes op zich laat wachten zijn brood op een wat alledaagsere manier moet verdienen, wat hem er niet van weerhoudt om in het weekeinde in de buurtclub het podium op te stappen. De tekst is in zoverre autobiografisch dat ook Alvin, die als eerste gitarist tevens het leeuwendeel van het repertoire aandraagt, zich niet kan voorstellen dat hij het spelen ooit zal kunnen laten, terwijl het The Blasters toch lang niet altijd even gemakkelijk afgaat de eindjes aan elkaar te knopen. “Soms zie ik het wel eens niet zitten, maar de liefde voor muziek houdt me uiteindelijk toch op de been.”

Dat de typisch Amerikaanse rock momenteel weer een opleving beleeft, is een ontwikkeling die in feite op gang kwam met The Blasters. We got the Louisiana boogie and the delta blues, we got country, swing and rockabilly too, we got jazz, country-western and Chicago blues – it’s the greatest music that you ever knew, heet het in het titelstuk van hun debuut American Music, een eerbetoon dat zich tevens laat beluisteren als hun muzikale recept. Viel er op hun opzwepende optredens van meet af aan moeilijk iets af te dingen, hun drie vorige albums American Music, The Blasters en Non Fiction misten toch een bepaalde magie. “Tot voor kort klonken we op de plaat alsof we niet van deze tijd waren,” weet Alvin. “Voor een deel was dat te wijten aan onze anarchistische werkwijze. Niemand had eigenlijk de leiding in de opnamestudio, wat onvermijdelijk uitliep op oeverloos gekissebis. Daarnaast werden we niet aangespoord om dieper in onze muziek te duiken. We wilden gewoon zo authentiek mogelijk klinken, omdat we het idee hadden dat we anders een commerciële knieval zouden maken.”

Op een gegeven moment besefte Alvin dat The Blasters hun geluid moesten moderniseren, wilden ze niet langer door de radio genegeerd worden. “The Blasters vallen in twee kampen uit elkaar: het ene draait alleen maar singles van vóór 1962, het andere zet ook wel eens de radio aan,” onthult Alvin. “Na verloop van tijd had ik er schoon genoeg van om van die ouderwetse nummers te schrijven, iets waarin ik gelukkig werd gesteund door onze platenmaatschappij toen ik liet horen waar ik mee bezig was. De traditie dient natuurlijk in ere te worden gehouden, maar je moet rock ’n’ roll niet beschouwen als een monumentenpand waar je alleen maar wat aan mag restaureren.”

*******

The Blasters groeiden op in Downey, een forensenstadje ten zuidoosten van hun huidige woonplaats Los Angeles. Dave Alvin en zijn zingende broer Phil, bassist John Bazz en drummer Bill Bateman vatten als jonge tieners een passie op voor de blues, die ze als middelbare scholieren in wisselende groepen leerden spelen. Van die tijd dateert ook hun kennismaking met pianist Gene Taylor uit het naburige plaatsje Norwalk. Samen liepen ze talloze optredens van oude bluesmeesters af. Ze raakten zelfs op goede voet met levende legendes als Big Joe Turner en T-Bone Walker bij wie ze zelfs nu en dan in de begeleidingsgroep mochten spelen. Omgekeerd maakt saxofonist Lee Allen, die werkte met onder anderen Little Richard en Fats Domino, momenteel los-vast deel uit van The Blasters.

“Waar die fascinatie voor de blues vandaan kwam, is me eigenlijk nooit helemaal duidelijk geworden,” zegt Alvin. “Toen we aan het eind van de jaren zeventig met The Blasters begonnen, was in Los Angeles de punk in volle gang. Stilistisch gezien hoorden we daar net als The Cramps helemaal niet bij, maar we speelden wel met dezelfde intensiteit en rauwheid. Vandaar dat we al snel voorprogramma’s mochten doen voor Black Flag en X.” Met het X-koppel John Doe en Exene Cervenka begon Alvin vorig jaar The Knitters, een countryfolkcombo waarvan onlangs het hobbyïstische album Poor Little Critter On The Road verscheen. “Die groepen uit Los Angeles mogen dan onderling soms sterk van elkaar verschillen, wij houden allemaal van dezelfde soorten oude muziek. Niet voor niets treedt saxofonist Steve Berlin behalve met ons nu ook steeds vaker met Los Lobos op. We zijn bijna allemaal geestverwanten, die ieder op hun eigen manier een zekere traditie voortzetten.”

De renaissance van de Amerikaanse rock is volgens Alvin een soort van kettingreactie op de Engelse punkbeweging van de late jaren zeventig. “Neem nou mijzelf. Ik werkte destijds als kok, stond op het punt van trouwen en droeg een baard. Toen hoorde ik de eerste singles van de Sex Pistols en The Clash en dat was zoiets als een donderslag bij heldere hemel. Tot mijn ontzetting ontdekte ik ook nog dat Johnny Rotten en Joe Strummer van mijn leeftijd waren. Mijn hele leven veranderde in één klap. Ik schoor mijn baard af en begon me als een wilde te gedragen. Mijn verloofde dacht dat het mij in de bol was geslagen en poetste binnen de kortste keren de plaat.”

*******

“Wat The Clash een tijdlang de beste popgroep van de wereld maakte, was het feit dat ze zongen over wie ze waren en waar ze vandaan kwamen. Ze hielden hun ogen open, keken om zich heen en deden daar verslag van,” zegt Dave Alvin, die zich op Non Fiction ontpopte als een tekstdichter met oog voor maatschappelijke verloedering, die vooral in de lagere middenklasse woekert. Volop uitzichtloosheid ook op Hard Line, dat naast een venijnige uithaal naar de zittende president Ronald Reagen onder meer een schrijnend relaas bevat van waar het door sociale onrust weer aangewakkerde racisme in kan ontaarden.

Alvin doet in zijn verhalende teksten onwillekeurig denken aan het latere werk van Bruce Springsteen. “Ja!” reageert hij triomfantelijk. “Al ben ik eerlijk gezegd nog niet zo gek lang bewonderaar van de man. Ik vond hem, overigens met alle respect, een arenarocker met een teveel aan retoriek. Maar toen ik Nebraska hoorde, gaf dat een schok van herkenning, vooral omdat we toen pas Non Fiction hadden opgenomen. Tjee, dacht ik, wij hebben het over dezelfde zaken. Sindsdien zit ik met gemengde gevoelens opgescheept. Enerzijds frustreert het mij dat hij zo’n gigantisch succes heeft en wij nog steeds in de marge ploeteren, anderzijds vijzelt die gelijkenis tussen ons wel mijn zelfvertrouwen op.”

Toch vindt Alvin niet dat hij en Springsteen als enigen in hun muziek de achterkant van Amerika belichten, ook al zijn de teksten van de meeste anderen niet geschreven vanuit een sociaal engagement. “Veel van die jonge rockgroepen zijn net als wij op zoek naar de betekenis van hun muzikale erfenis. Zodoende kom je vanzelf achter het verleden van Amerika, het ware verleden dat in de muzikale cultuur ligt besloten. Je leert je afkomst kennen, je ontdekt wie je werkelijk bent en dat ga je vervolgens uitdragen,” zegt Alvin. “Daarbij ga je inzien hoe de mentaliteit die het land groot heeft gemaakt en het in moeilijke perioden er weer bovenop heeft geholpen na de jaren zestig langzaam maar zeker is verkankerd.”

De personages in de liedjes van The Blasters zijn vaak volledig afgesloten van de buitenwereld, ook al lijken ze soms nog in het volle leven te staan. “Apathie en vervreemding zijn de grootste problemen van onze westerse welvaartmaatschappij,” gelooft Alvin. “Veel mensen leiden een triest, eenzaam, droomloos bestaan. En ieder mens moet nu eenmaal een droom hebben die hij graag wil najagen. Heb je zo’n droom niet, dan kan de ellende ook nooit een uitweg vinden. Al ben ik realist genoeg om te beseffen dat er voor sommigen helemaal geen uitweg bestaat.”