Bruce Springsteen - Het Elfde Gebod

Augustus 1984

De avond na de moord op John Lennon moest Bruce Springsteen met zijn E Street Band optreden in Philadelphia. Gitarist Steve Van Zandt veronderstelde dat het concert vanzelfsprekend zou worden afgelast. Springsteen besliste anders, tot ontzetting van Van Zandt die alleen al de gedachte aan muziek maken die dag macaber vond. “Hij wees me er op hoe belangrijk het was juist die avond niet verstek te laten gaan: hem kon per slot van rekening morgen hetzelfde als Lennon overkomen,” vertelt Van Zandt. “Elk optreden, elke minuut leeft hij als was het zijn laatste. En zo moet je inderdaad ook leven.”

Toen de groep het podium had beklommen, de meeste muzikanten in het zwart gekleed, sprak Springsteen, nog voordat er een noot had geklonken, het publiek toe: “Als John Lennon er nooit was geweest, dan zouden de meesten van ons zich nu op een andere plaats bevinden. Dit is een harde wereld, waarin je moet leren leven met dingen waarmee je eigenlijk niet kunt leven. En het is moeilijk om hier vanavond op te komen en te spelen, maar er zit gewoon niets anders op.”

Springsteen straalde in de Spectrum Arena van Philadelphia een, zelfs voor zijn doen, ongekende bezieling uit, aldus Van Zandt: “Ik had al die liedjes talloze malen gehoord, maar het was alsof ik ze voor het eerst hoorde. Ik was erbij toen hij ze schreef, maanden en maanden van ploeteren, maar die avond was hoogst eigenaardig - je kreeg het idee dat alle liedjes ter plekke ontstonden.”

“De reden waarom we elke avond optreden is waarschijnlijk die permanente angst, omdat niets loopt zoals het zou moeten lopen, omdat alles zijn zin lijkt te hebben verloren,” zegt Springsteen. “Wij willen het publiek nooit en te nimmer in de steek laten. Want zo lang ook maar iets zin blijft hebben, als er maar iets is dat ingaat tegen alles wat je in de wereld om je heen ziet, dan weet je dat het ook anders kan. Als je op wat voor manier dan ook ergens moed uit weet te putten, verlies je nooit de passie voor het leven.”

*******

Bruce Springsteen geeft niet anders dan marathonconcerten. Van een voorprogramma wil hij niets weten. Drie, vier uur lang staat hij met zijn E Street Band op het toneel, slechts onderbroken door een pauze van zo’n twintig minuten. Hij brengt zijn begeleidingsgroep, zijn publiek, maar vooral zichzelf tot aan de grens van de totale uitputting. De gemoedsstemmingen van zijn muziek mogen onderling sterk wisselen, variërend van razend uitgelaten tot peilloos wanhopig, de emotionele geladenheid blijft voortdurend loodzwaar. Ook wanneer hij tussen of tijdens liedjes lang uitgesponnen verhalen vertelt, hangt iedereen ademloos aan zijn lippen. “Ik realiseer me heel goed hoe extreem mijn optredens zijn, omdat het op de bühne ook als zodanig aanvoelt,” weet Springsteen. “Maar bij elk optreden heb ik de instelling dat het best eens mijn laatste zou kunnen zijn. Ik hou van het gevoel dat ik de grens van het mogelijke heb bereikt. En dan wil ik verder, het gebied van het witte licht in.’”

Springsteen dankt zijn reputatie grotendeels aan zijn concerten. Zijn platen werden aanvankelijk door niet meer dan een handvol critici als talentvol herkend. Werkelijk enthousiast werden journalisten pas na het bijwonen van een zaaloptreden. Maar op het moment dat Jon Landau, destijds redacteur van het gezaghebbende blad Rolling Stone en thans producer, manager en rechterhand van Springsteen, in mei 1974 de legendarische woorden ‘I’ve seen rock and roll future and its name is Bruce Springsteen’ neerschreef, was deze op zijn veroveringstocht op eigen kracht reeeds diep in het land binnengedrongen. De strategie was ongewoon, maar daarom niet minder effectief.

“Als beginnend artiest moet je je op twee belangrijke dingen concentreren,” zou Springsteen later uitleggen. “Een: wees er van verzekerd dat je als groep altijd op je best voor de dag komt; twee: zorg er voor dat je groep op de juiste manier wordt gepresenteerd. Als je een half uur vóór willekeurig welke groep dan ook mag spelen, word je niet goed gepresenteerd, dus je kun je je niet van je beste kant laten zien. Ik heb één keer zo’n voorprogramma gedaan en leerde ter plekke mijn lesje. We besloten om voortaan in ons eentje de steden af te reizen en te spelen voor wie er maar wilde komen. Via mond-tot-mondreclame hebben we ons een publiek opgebouwd. Er is geen betere aanbeveling denkbaar dan die van een knul die tegen zijn makker zegt: ‘Jongen, dat had je moeten meemaken!’ Bovendien ben ik er van overtuigd dat ik, had ik het op een andere manier geprobeerd, niet die band met het publiek zou hebben als die waarvoor de mensen nu komen.”

Het succes heeft Springsteen niet blasé gemaakt. Hij geeft evenveel om zijn publiek als zijn publiek om hem. Zijn toewijding is door de jaren heen niets verminderd, eerder toegenomen. “Waar het in wezen om gaat, is dat je iets aflevert dat met geld niet te koop is,” benadrukte hij eens op tournee. “Je gaat niet op de bühne staan om het publiek muziek ter waarde van vijfendertig gulden te serveren. Mijn instelling is dat je de mensen datgene geeft wat ze met geen mogelijkheid kunnen kopen. En als je dat doet, heb je alles gedaan wat maar in je macht ligt.”

Ook in het dagelijkse leven gedraagt Springsteen zich niet als een superster. Hij woont nog steeds in zijn geboortestreek, waar hij in zijn vrije tijd optrekt met de vrienden van vroeger. Van uitgaan maakt hij geen probleem, hij stapt gewoon een kroeg binnen, bestelt wat te drinken en knoopt een praatje aan. Hij wordt herkend als een bekende, niet als een beroemdheid. “Het grootste geschenk dat je fans je kunnen geven, is dat ze je behandelen als een normaal mens,” zegt hij. “Want als je beroemd bent, loop je al gauw het gevaar in een isolement te geraken. Daarom ben ik ook in New Jersey blijven wonen. Ik wil niet dat de banden met de mensen met wie ik ben opgegroeid verbreken, ik wil dat saamhorigheidsgevoel in stand houden. En ik wil met beide benen op de grond blijven staan. Mijn muziek is namelijk beter dan ik zelf ben, ik bedoel, mijn muziek gaat vaak over mijn idealen, maar in de praktijk gedraag ik mij daar lang niet altijd naar. Net als ieder ander stel ik mensen teleur en die teleurstelling moeten ze mij laten voelen. Ik wil waakzaam blijven en doen wat ik moet doen – in de hoop dat ik ooit nog eens op een hoger plan kom.”

*******

“Ik begreep nergens iets van totdat rock ’n’ roll in mijn leven kwam. Voor mij is rock ’n’ roll het enige dat altijd waarachtig en zuiver is geweest, het enige dat me nooit heeft teleurgesteld.” Vanaf het moment dat hij op zijn dertiende voor het eerst een elektrische gitaar in handen kreeg, wist de nu vierendertigjarige Bruce Springsteen wat hij zou worden. Al in het tweede jaar verliet hij de middelbare school, tot grote verbittering van zijn vader die geloofde dat zijn zoon voor galg en rad zou opgroeien. Maar Bruce had juist het beeld van zijn vader voor ogen: een man van twaalf ambachten en dertien ongelukken, volledig op en beroofd van al zijn dromen. Toen het gezin naar Californië verhuisde, besloot Bruce in New Jersey te blijven. In Asbury Park, een vakantieoord nabij New York, was hij bevriend geraakt met jonge amateurmuzikanten als Steve Van Zandt en Clarence Clemons, die zijn geloof in rock ’n’ roll deelden.

Springsteen werd in 1972 ontdekt door Mike Appel, die voor hem een auditie regelde bij platenbons John Hammond. Diens fijne neus voor talent had in het verleden Bessie Smith, Billie Holiday en Bob Dylan een platencontract opgeleverd. Hammond aarzelde ook ditmaal niet. Springsteen werd echter pas in 1975 werkelijk beroemd. Het verschijnen van Born To Run, zijn derde album, ging gepaard met een gigantische reclamecampagne, terwijl de recensies zonder uitzondering laaiend enthousiast waren. De woorden van Jon Landau als zou hij de toekomst van de popmuziek hebben gezien, leken plotseling unaniem te worden onderschreven. Time en Newsweek wijdden in de laatste week van oktober niet voor niets hun omslagverhaal aan het nieuwe fenomeen.

Springsteen en Landau hadden inmiddels een verbond gesloten. Het tweetal had elkaar bij toeval ontmoet in een platenzaak, waar Springsteen een uitvergrote kopie van Landau’s bespreking van zijn tweede album The Wild, The Innocent & The E Street Shuffle stond te lezen. Landau stelde zich voor als de schrijver van het stuk en tijdens het daarop volgende gesprek bleken ze het goed met elkaar te kunnen vinden. Ze raakten bevriend en toen de opnamen voor Born To Run maar niet wilden vlotten, klaagde Springsteen telefonisch zijn nood bij Landau om hem ten einde raad te vragen of hij met zijn advies misschien uitkomst kon komen bieden. Landau nam op staande voet ontslag bij Rolling Stone.

De vriendschap tussen Springsteen en Landau zette, vooral na het succes van Born To Run, kwaad bloed bij manager Appel. Hij probeerde vergeefs het tweetal uit elkaar te drijven, waarna hij langs juridische weg Springsteen probeerde te dwarsbomen. Het tien maanden durende proces eindigde in een financiële regeling, die er op neerkwam dat Springsteen zijn vrijheid letterlijk moest terugkopen. “Het belang van Appel in deze zaak is zuiver een kwestie van geld,” had Springsteen voor de rechtbank betoogd. “Mijn belang betreft uitsluitend mijn carrière, die tot op heden de belofte in zich draagt dat ik een veelbetekenende bijdrage zou kunnen leveren aan en, eventueel, een stempel zou kunnen drukken op de muziek van een generatie. Geen enkel bedrag zou mij genoegdoening kunnen schenken, mocht deze mogelijkheid mij worden ontnomen.”

*******

Well, what can a poor boy do except to sing for a rock ’n’ rollband? mag hij The Rolling Stones graag nazingen. Want popmuziek betekent voor Bruce Springsteen vrijheid, zij heeft hem de macht gegeven om over zijn eigen leven te kunnen beslissen. Op Greetings From Asbury Park, N.J. uit 1973 en The Wild, The Innocent & The E Street Shuffle uit 1974 zijn de personages, geportretteerd naar zijn straatvrienden, er nog heilig van overtuigd dat de wereld voor hen open ligt. Maar al op Born To Run uit 1975 worden hun grootse fantasien aangevreten door twijfel. De vroege schoolverlaters beginnen te vermoeden dat ze zichzelf hebben veroordeeld tot een bestaan van ongeschoold arbeider. Hard werken voor weinig geld, dat ’s avonds in de stad erdoor wordt gejaagd. Toekomstverwachtingen hoeven ze niet te koesteren. Op Darkness On The Edge Of Town uit 1978 hebben ze hun jeugdige onschuld helemaal verloren. Vluchten kan niet meer en zelfs de nachtelijke autoritten over verlaten snelwegen bieden niet langer de illusie van een ontsnapping. Haast tegen beter weten in wordt de moed er in gehouden, al lijkt niet hoop maar woede de grootste drijfveer: I feel so weak I just want to explode, explode and tear this town apart, take a knife and cut this pain from my heart. find somebody itching for something to start. The dogs on mainstreet howl ‘cuase they understand. If I could take one moment in my hands…, Mister, I ain’t no boy, no, I’m a man and I believe in the promiesd land.

Darkness On The Edge Of Town vertelt over mensen die geen vat kunnen krijgen op deze tijd en niet begrijpen waarom de wereld om hen heen alle waarden, waarin ze geloven en waaraan ze proberen vast te houden, uit hen wil rammen,” verduidelijkte Springsteen destijds. “Ze zijn op zoek naar iets dat hen houvast zou kunnen bieden: een of andere vorm van mens lievendheid.” De teneur van Darkness On The Edge Of Town omschreef hij als ‘realistisch optimistisch’, hoewel het album afsluit met het titelstuk waarin de hoofdpersoon, verlaten door zijn vrouw en op straat gezet door zijn baas, de krankzinnigheid nabij, de heuvel even buiten de stad op vlucht. Alleen Springsteen zelf zag in die slotscène een open einde.

Op het dubbelalbum The River uit 1980 zijn de personages ouder en wijzer geworden. Ze solliciteren naar een baan of hebben al weer werk gevonden en zetten zich met hart en ziel in om hun huwelijk te redden. Ze hebben zich in hun lot geschikt, maar ook hun fatalisme weten te onderdrukken: Once I spent my time playing tough guy scenes. But I was living in a world of childish dreams. Someday the childish dreams must end to become a man and grow up to dream again.“ Als popmuzikant moet je je luisteraars er op wijzen dat er mogelijkheden zijn om wat van je leven te maken,” meent Springsteen. ‘”Sommige mogelijkheden zullen tot in alle eeuwigheid aanwezig blijven, de meeste zullen op een gegeven moment verdwenen zijn. Maar dat mag niemand de moed in de schoenen doen zinken. Illusies verzwakken je, dromen en mogelijkheden geven je kracht. Ik hoop dat de mensen die boodschap uit mijn muziek halen.”

Met de jaren tachtig is de muziek van Springsteen allengs donkerder geworden. De kansarmen ervaren hun bestaan als steeds uitzichtlozer en niet zelden vervallen ze tot criminaliteit. Op Nebraska, dat Springsteen in 1982 thuis in zijn eentje met een cassetterecorder opnam, slaan ze soms zelfs op een gruwelijk gewelddadige manier door. Ook op Born In The U.S.A. uit 1984 is er geen sprake meer van een zonnigere toekomst. Het leven in de kleinstad, a dead man’s town, wordt geschilderd als grauw en hopeloos. Maar al zitten de personages dan aan de grond, het feit dat ze niet dieper kunnen zinken, betekent voor Springsteen dat ze, hoe dan ook, overlevenden zijn. Ze hebben nog niet alle hoop opgegeven: There’s a war outside still raging, you say it ain’t ours anymore to win. I want to sleep beneath the peaceful skies in my lover’s bed with a wide open country in my eyes and these romantic dreams in my head. We made a promise we swore we’d always remember: no retreat, no surrender. Like soldiers in the winter’s night with a vow to defend: no retreat, no surrender.

*******

Als geen ander draagt Bruce Springsteen de traditie van de rock ’n’ roll verder uit. En hij heeft er tevens een persoonlijk aandeel van blijvende waarde aan weten toe te voegen. Op The River is hij er daadwerkelijk in geslaagd de complete historie van de popmuziek met zijn eigen stijl te vermengen. Hij beheerst een ongekende hoeveelheid deelgebieden van het genre, waarbij hij niet schroomt zijn leermeesters te eren door hen op terloopse wijze te citeren, zonder ook maar een moment de schijn van plagiaat te wekken.

“In mijn muziek gebruik ik vaak dingen uit het verleden, omdat het verleden daar nu eenmaal voor is,” legt Springsteen uit. “Je moet van het verleden leren, je moet, nee, je mag je er niet door laten beperken. Ik wil geen platen maken zoals ze dertig, twintig of tien jaar geleden werden gemaakt. Ik wil platen maken die in de tegenwoordige tijd staan. En om dat te kunnen doen, luister ik naar oude platen, want daar zit zo ongelofelijk veel menselijkheid in. Die menselijkheid, die schoonheid, die reinheid wil ik ook in mijn eigenplaten hebben.”

Springsteen is zeker niet de meest diepgravende tekstschrijver, de meest grensverleggende componist en zelfs niet de meest hartverscheurende zanger in de hedendaagse popmuziek. Maar hij is wel de enige popmuzikant in wie de rebellie van de jaren vijftig, het optimisme van de jaren zestig, de bezonkenheid van de jaren zeventig en de onvrede van de jaren tachtig in één persoon zijn verenigd. Bovendien is elke vrijblijvendheid zijn muziek vreemd. Springsteen spreekt zijn luisteraars onvermoeibaar moed en volharding in, hen er steeds maar weer op wijzend dat het leven het ondanks alles waard is om geleefd te worden.

“De betekenis van het leven kan alleen worden geworden door te leven,” zegt hij. “Door te leven krijg je een notie van bepaalde waarden van jezelf. Je leert verschrikkelijke dingen te onderscheiden van mooie dingen. Je krijgt idealen. Idealen dienen om waarden na te streven, waarden die je zelf nog niet hebt verworven. In de strijd om het verwezenlijken van die idealen vind je de betekenis. En door te leven, ben je op zoek naar die betekenis. Het verwerken van mislukkingen is een van de belangrijkste dingen die je moet leren. Je moet je teleurstellingen zien te verwerken, anders doven ze het vuur dat in je brandt. Voor mij betekent rock ’n’ roll: niet opgeven!’

*******

Bruce Springsteen wil er geen misverstand over laten bestaan –hij is niets meer maar ook niets minder dan een profeet. Hoe hij werd uitverkoren, vertelde hij de schare volgelingen in het Veterans Memorial Coliseum te Phoenix tijdens zijn tournee van 1978.

“Op een dag zei mijn vader tegen mij: ‘Bruce, het is onderhand de hoogste tijd dat je serieus over je toekomst gaat nadenken. Dat geklooi op die gitaar is prima als hobby, maar je moet iets hebben waarop je kunt terugvallen. Word advocaat. Advocaten hebben in deze wereld de touwtjes in handen.’ Maar daar geloofde ik niets van, nog steeds niet trouwens.

Mijn moeder is meer het gevoelige type. Zij vond dat ik auteur moest worden, boeken schrijven. Dat was een goed leven en je hield wat meer tijd voor jezelf over. Maar ik wou alleen maar gitaar spelen. Waarop mijn moeder, zij is een echte Italiaanse, zei: ‘Dit is zo’n ingewikkeld probleem, daarvoor moet je bij meneer pastoor zijn.’

Ik ging meteen naar de pastorie en belde aan. ‘Dag, meneer pastoor, ik ben de zoon van meneer Springsteen. Ik zit met een probleem. Mijn vader vindt dat ik advocaat moet worden en mijn moeder wil dat ik schrijver word. Terwijl ik eigenlijk alleen maar gitaar wil spelen.’ ‘Dit probleem kan ik niet aan,’ antwoordde meneer pastoor. ‘Je moet met God gaan praten. Vertel hem over de advocaat, vertel hem over de schrijver, maar hou je mond over die gitaar.’

Nu wist ik niet waar ik God kon vinden, dus ging ik het aan Clarence vragen, want die kent werkelijk iedereen. ‘Geen punt,’ zei Clarence. ‘Ik breng je wel even naar Hem toe.’ We reden de stad uit en sloegen een smalle donkere weg in. Na een tijdje stopten we bij een klein huis in het bos. Ik hoorde keiharde muziek naar buiten komen. Ik belde aan en zei tegen het oog in het spionnetje in de deur: ‘Clarence heeft me gestuurd.’

Ik werd binnengelaten. En daar zat God, achter een drumstel. Het stond op de basdrum: God. Ik zei: ‘God, ik zit met een probleem. Mijn vader wil dat ik advocaat word, want hij zegt dat advocaten in deze wereld de touwtjes in handen hebben. En mijn moeder wil dat ik schrijver word, dan zou ik namelijk wat meer tijd voor mezelf hebben. Maar ze begrijpen het domweg niet: ik wil alleen maar wat met die gitaar.’

God keek me aan en zei: ‘Ik weet er alles van. Kijk, ze begrijpen het niet, omdat ze niet weten dat er nog een Elfde Gebod bestaat. Dat is de schuld van Mozes, die kreeg na het tiende de schrik zo te pakken dat hij de berg afrende. Een fantastisch schouwspel trouwens, je had dat moeten meemaken – brandende struiken, donder, bliksem. Maar goed, wat de mensen dus niet weten, is dat er eigenlijk nog een Elfde Gebod bestaat. En dat Elfde Gebod luidt: LET IT ROCK!’”