dEUS - Alles in het kwadraat

Augustus 2011

Zo’n twee jaar nam de nieuwe dEUS al met al in beslag. Lang? Ach, wat heet lang. Tool heeft vele malen meer tijd nodig voor een album. Alweer drie maanden geleden werden de laatste puntjes op de i gezet, maar voor kopman Tom Barman voelt het nog alsof Keep You Close pas gisteren is afgerond. “Ik heb heel hard afgezien en ben blij dat het gedaan is.”

Wat de vraag oproept: is het maken van een dEUS-plaat nou een aangename bezigheid of juist een heel gedoe? Dat, zegt Tom Barman, ligt er maar helemaal aan hoe je het bekijkt. Wanneer je een vaste liedjesschrijver hebt in een vaste band met vrij rechttoe rechtaan muziek, zoals Nick Cave & The Bad Seeds, en de nummers zijn af, ja, dan is het een betrekkelijk simpele onderneming. Maar als je het hele proces collectief wenst te doorlopen, wat er trouwens best veel doen, dan wordt het inderdaad een tijdrovende zaak. “Als je dat gedoe wil noemen. Ik denk dat er best dagen zijn dat er gedoe is, maar dat gedoe leidt wel bijna altijd naar iets.”

Keep You Close is ontstaan in de Vantage Point, hun eigen studio in Borgerhout bij Antwerpen. Een flinke investering die zich inmiddels dubbel en dwars heeft terugbetaald, zeker ook in artistieke zin. Zo hebben ze van meerdere oefensessies stukken in de definitieve versie kunnen steken, simpelweg omdat ze fatsoenlijk waren opgenomen. Dan heeft Tom Barman het over de magische momenten, van die passages die je niet voorziet, maar fantastisch blijken te klinken. “Er staan hier en daar dingen op de plaat die het geluid zijn van het ontstaan van het idee.”

*******

Aan Keep You Close begonnen ze met helemaal niks. Niemand had iets geschreven, er lag nog niet een half idee. Ze zouden ditmaal alles vanaf het begin samen doen, had Tom Barman besloten. “Want op die manier kom je tot dingen die je apart nooit had kunnen bedenken. En de muzikanten komen zo beter tot hun recht.” Minstens drie, vaak vier, soms vijf dagen per week kwamen ze bijeen, zes tot zeven uur per dag werken.  Om de zoveel tijd namen ze een week of drie pauze en dan terug weer verder.

Vaak waren er dagen dat er niets kwam. Maar nog vaker namen ze op, meestal grooves en jams. Vond Tom Barman ergens een vocale plaats in, dan gingen ze er mee door. Pakte hij het mee naar huis of anders wel gitarist Mauro Pawlowski, akkoordenschemaatje erin, samen inspelen, zanglijn zoeken, en zo verder. “Bouwen en bouwen en bouwen. Bijna architecturaal.”

De teksten komen altijd op het laatst. Als gezegd moet Tom Barman allereerst een melodie zien te vinden, grip krijgen op een stuk muziek. “Pas als dat het geval is, spreken we voorzichtig van een nummer, een mogelijkheid tot een nummer.” Hij zingt dan geen tekst, hij brabbelt met bestaande woorden. Dat is voor negentig procent nonsens, maar in die resterende tien procent zit steevast iets bruikbaars, dat een aanzet geeft tot een tekst: een zinnetje, twee zinnetjes, een refreintje. “Dat komt van ergens, maar ik weet nooit van waar.”

Is de zanglijn eenmaal gelockt, dan gaan ze het nummer verder afmaken. Pas als alle muziek is opgenomen, zet Tom Barman zich aan het schrijven van de tekst. En dan kan de melodie soms alsnog veranderen. “Vandaar dat er ook goede composities geaborteerd zijn, omdat ik ofwel als iemand anders klonk, ofwel leek het op dEUS anno 1999, ofwel vond ik het niks.”

Uiteindelijk is er heel wat meer opgenomen dan op het album paste. Zo verschijnen er aansluitend op Keep You Close de komende jaren een tweetal sterk afwijkende ep’s, waarop volgens eigen zeggen Can en LCD Soundsystem elkaar tegen het lijf zullen lopen. Voordat de echte opnamesessies zouden beginnen, deden ze de nieuwe nummers trouwens tal van keren live in de studio, zodat ze alvast een rijpingsproces zouden doormaken. “Je kan soms verliefd worden op een klank. En luisterplezier is nu eenmaal niet hetzelfde als speelplezier. Dus het moest beide zijn.” En dat nu, vermoedt Tom Barman, mankeerde er aan voorganger Vantage Point, die weliswaar nergens slecht ontvangen is, maar toch niet zo goed als ze gewend waren. “Dat maakte het opeens fuckin’ moeilijk.”

*******

The former next big thing, schamperde de Time Out van Chicago toen dEUS halverwege de jaren nul met Pocket Revolution een langverwachte doorstart maakte. Toegegeven, de artistieke bandeloosheid van het opzienbarende debuut Worst Case Scenario uit 1994 en de zeker zo weergaloze opvolger In A Bar, Under The Sea van drie jaar later was er na het vertrek van Rudy Trouvé en Stef Emil Carlens eind vorige eeuw al goeddeels vanaf. Bijgevolg klonk de eclectische artrock op The Ideal Crash wel des te doelgerichter, net zoals de optredens voortaan gevrijwaard bleven van wispelturigheid.

Hoe hard die snobistische sneer in de Time Out ook aankwam, Pocket Revolution bleek er niet minder om te verkopen en overal in Europa liepen de zalen weer goed vol. Eenmaal klaar met touren begonnen ze gelijk aan Vantage Point, dat dan ook niet voor niets al te heftig uitpakte. “Een soort wenteling in een bepaalde levensbeschouwelijkheid, op het sarcastische af,” zo omschrijft Tom Barman het nu. “Het had iets macho’s, iets grimmigs. Keep You Close is reflectiever, fragieler. Het heeft een vrouwelijke kant.”

Opnemen en mixen vergden in totaal zes maanden. De Canadese producer David Bottrill, die eerder tekende voor The Ideal Crash en werkte met topgroepen als Tool, Muse en Placebo, zat ruim de helft van die periode in Antwerpen; de Engelsman Adam Noble, als geluidstechnicus actief voor grootheden als Paul McCartney, U2 en Robbie Williams, bleef de volle periode. Duur? “Ach, wat heet duur. Een eigen studio scheelt uiteraard een slok op een borrel. En David heeft niet doorgevraagd, niet alleen omdat hij ons kent en ons goed vindt, maar ook omdat het 2011 is,” vertelt Tom Barman. “De gages van de gouden jaren negentig krijgt niemand meer, bezijden iemand als Rick Rubin, die honderdvijftigduizend dollar vangt voor op een zetel te gaan liggen.”

Keep You Close is zogezegd een gelaagd album propvol instrumentale details, waarbij je je als willekeurige luisteraar afvraagt hoe men in hemelsnaam vast weet te stellen wanneer er een punt achter te zetten. “Kijk, op een bepaald moment is het wel af, hè? Het mag niet overwerkt klinken. Want dat kan.” Dat zal dEUS overigens niet gauw overkomen, voegt Tom Barman er in één adem aan toe. Tenslotte zijn ze geen beginners wat het lang ergens aan werken betreft. Plus dat hij best wel in staat is te onderscheiden wanneer er nog sprake is van werk en wanneer het dreigt te ontaarden in een neurose. “Al denken de andere jongens soms echt dat ik mijn hoofd ben kwijtgespeeld. Gelukkig heb ik op zulke momenten meestal in de producer een spitsbroeder. Nu, wanneer je als buitenstaander bij dEUS binnenloopt, zal je denken: die kerels zijn gek. Maar daarom ben je een buitenstaander en speel je niet bij dEUS.”

*******

Twee jaar uittrekken voor het maken van een album, dEUS kon zich die luxe permitteren dankzij zo’n anderhalf miljoen verkochte platen, al moeten ze nu wel weer met optreden hoognodig geld gaan genereren. Met name bassist Alan Gevaert en drummer Stéphane Misseghers zaten zo langzamerhand op zwart zaad, waar violist en toetsenist Klaas Janzoons nog een café bestiert en handelt in immobiliën, terwijl gitarist Mauro Pawlowski en Tom Barman een aardig zakcentje bijverdienen met hun ‘muzikale randanimatie’.

Touren, ja, dat mag Tom Barman heel graag doen. “Het is een mooi tegengewicht na zo’n lange tijd in de studio, waar je jezelf constant in vraag stelt en op je limieten botst.” Being on the road, being on the move ervaart hij dan ook vooral als ontspanning. Heel de band trouwens, dus dat balanceert zich goed uit. Craig Ward, de vorige gitarist, die haatte het. En die intellectuele punker van een Rudy Trouvé vond het allemaal geleefd worden, die stootte alles af wat ook maar vagelijk rook naar een schema. “Terwijl ik het juist aangenaam vind. Thuis trek ik zelf mijn plan, hoor, daar heb ik geen tourmanager nodig om mijn leven te leiden.”

Is Constant Now, de titel van de geweldige eerste single van Keep You Close, niet een mooie omschrijving van het fenomeen touren?  “Ja ja, dat is het, ja. Het is een aaneenrijging van nu’s, heel verslavend,” reageert Tom Barman opgetogen. “Tenzij je een overgedisplicineerde droogstoppel bent, zo iemand die lijkt te leven met een prikklok." Soms wordt hij verrast door  de saaie braafheid van jonge bands, dat hij bij zichzelf denkt: “Man, man.”

Een hysterische vorm van leven, noemt hij het bestaan van een rondtrekkende popmuzikant. En dan hysterisch in de brede zin. Alles is in het kwadraat. Na vijftien jaar heeft Tom Barman, pushing forty, eigenlijk nog steeds niet geleerd hoe daar mee om te gaan. Om nog maar niet te spreken van het thuiskomen en het herpakken van het normale leven, wat uiteindelijk iedereen toch doet, buiten misschien Lenny Kravitz.  “Daar zit de kunst in, dat krijg je nooit echt onder de knie, ik in ieder geval niet. Het is een beetje een vloek, maar daarin zit ook wel een schoonheid.”

Vooral dat naar beneden komen, daar heeft Tom Barman het telkens zwaar mee. Geen gezin, dan krijg je dat, hè? “Klaas komt regelrecht in de realiteit van zijn kinderen, die heeft geen tijd om het moeilijk te hebben.” Tja, de contstant now en dan ineens de routine of daily life, het zal nooit helemaal wennen. “Ik mis het ook al heel snel.” Wat dat betreft snapt hij Bob Dylan, die besloot op een dag gewoon een Never Ending Tour te beginnen. “Op een bepaald moment is het te laat om te zeggen: laat mij het nu eens normaal proberen.”