Elvis Costello - Grote gevoelens

Juli 2003

Vorig jaar kwam er een einde aan zijn zo standvastig lijkende huwelijk met voormalig Pogues-bassiste Cait O’Riordan. De ontreddering eenmaal te boven vond hij een nieuwe liefde in de Canadese jazzchanteuse Diana Krall. Die ommekeer in zijn anders altijd verborgen privé-leven inspireerde Elvis Costello tot North, een superromantisch album ergens tussen Chet Baker en Frank Sinatra in. Op deze broeierige zomerdag houdt hij audiëntie op zijn paasbeest: een gitzwart kostuum, daaronder een hagelwit overhemd met manchetkopen, een paarse zijden stropdas en halfhoge zwarte laklaarzen. Met zijn rechterbeen over een leuning van de fauteuil geslagen en een praktisch lege literfles mineraalwater aan een pink bungelend, zit hij er echter allesbehalve als een heer van stand bij. Toch wekt de voormalige angry young man van de Britse new wave zeker geen ongeïnteresseerde indruk. Als een van de weinige popmuzikanten laat hij zich namelijk graag over zijn vak ondervragen, zodat het zelfs na vijf eerdere ontmoetingen een genot blijft om hem te mogen interviewen. Alleen ligt zijn spreektempo ditmaal enigszins lager dan gewoonlijk en ook het formuleren gaat hem deze wisselvallige nazomerdag ietwat moeizamer af, hetgeen overigens te wijten blijkt aan een fikse jetlag. Gisteren vanuit Vancouver gearriveerd bijt Elvis Costello hier in dit Amsterdamse hotel het spits af van een Europese promotietournee, waar ieder ander mens al bij voorbaat doodvermoeid van zou raken. Een katholieke opvoeding verloochent zich kennelijk niet zo gauw, want de bijna vijftigjarige agnosticus huldigt nog steeds het aloude credo: ledigheid is des duivels oorkussen.

Je bent inmiddels al meer dan een kwart eeuw bezig, maar je productiviteit wordt er alleen maar hoger op. Waar haal je in hemelsnaam de energie vandaan?

"Ik schrijf liedjes, ik maak platen en ik geef optredens. Dat is nu eenmaal wat ik doe en ik doe het graag. Het komt zelden of nooit voor dat ik er geen zin in heb. Daarbij probeer ik niets af te dwingen: het komt wanneer het komt. Ik hoef me absoluut niet te forceren. Soms dringen de liedjes zich bij wijze van spreken brutaal op, zoals in het geval van North. Eind september vorig jaar ben ik er midden in een tournee aan begonnen en op nieuwsjaarsdag had ik ze allemaal af, waarbij ik ook de arrangementen al helemaal had verzonnen. Die orkestraties heb ik later tijdens de opnamen trouwens wel nog uitgeschreven, zodat ik niet in de verleiding zou komen om met al die strijkers en blazers in de studio alsnog flink uit te pakken. Dat is het voordeel van een componist die zijn eigen arrangeur is: hij doet alles in dienst van het liedje en niets ter meerdere eer en glorie van zichzelf. Zo bleef het in essentie een transparant klinkende plaat van een zanger met een pianist en een ritmesectie, waar in sommige gevallen enig instrumentaal drama aan is toegevoegd om de emotie te versterken. Het moest ingetogen blijven, het mocht niet groots worden."

Maar het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan? Vond je het niet moeilijk om het klein te houden?

"Nee, in dit geval niet. Alle liedjes zijn ontstaan aan de piano en dat bleef de basis, terwijl ik ze voorheen bijna altijd transponeerde. Ik koos dan meestal voor een interpretatie op elektrische instrumenten door minimaal vier muzikanten, eventueel aangevuld met een blazerssectie. Zodoende kwam de uiteindelijke uitvoering soms wel erg ver af te staan van de oerversie, ook al omdat ik vaak voor een hoger register koos. Ditmaal handhaafde ik de originele toonsoort, waardoor ik met mijn lage spreekstem zing en dat geeft een zekere intimiteit aan het geheel. De muziek klinkt alsof iemand je vertrouwelijk toespreekt. Het middernachtelijke aspect van de liedjes bleef zodoende behouden. De nummers zijn ook stuk voor stuk in het holst van de nacht geschreven. Dat zijn de uren van de ontboezemingen, de gedachten en gevoelens die je bij daglicht voor je houdt, waarbij het niet uitmaakt of ze nu somber dan wel opgewekt zijn."

Het verhaal achter North heeft iedereen al ruim van tevoren kunnen lezen. Tot nu toe moest je daar bij jou altijd naar raden, totdat er een heruitgave van een album kwam, waarin je het een en ander over je privé-leven prijsgaf.

"Achteraf gezien is het veilig om uit de school te klappen, want dan kun je er niemand anders meer kwaad mee berokkenen. Bovendien heeft de luisteraar inmiddels tijd genoeg gehad om de plaat te absorberen. Je zadelt hem niet op met allerlei achtergrondinformatie die een persoonlijke interpretatie in de weg staat. Zo wordt de muziek tenminste op haar echte waarde geschat. Maar jaren na dato is het misschien wel zo aardig om bepaalde veronderstellingen ontzenuwd of juist bevestigd te zien. Voor North maakt het allemaal niets uit: die plaat laat zich maar op één manier interpreteren. Het is een afgerond verhaal dat van donker naar licht gaat. Een relatie loopt op de klippen, een nieuwe liefde dient zich aan. Iedereen heeft het wel eens meegemaakt, iedereen kan er zichzelf in herkennen."

Je albums lieten zich zonder voorkennis vooral als fictie beluisteren. Je leek zelden over jezelf te zingen.

"Niets is minder waar, zou ik bijna zeggen. Natuurlijk heb ik heel wat karakters in het leven geroepen, maar bij lange na niet zo veel als bijvoorbeeld Randy Newman en Tom Waits. En zeker, met name de laatste tien jaar heb ik mijn blik nogal eens op de buitenwereld gericht. Daar staan echter tal van rechtstreeks autobiografische liedjes tegenover. Dat mijn werk wel eens als ongevoelig en koud is getypeerd, vind ik ronduit verbijsterend, want ik ben juist een van de meest emotionele schrijvers in de popmuziek van de afgelopen kwart eeuw. Het gros van de mensen vat emoties kennelijk alleen als de zanger het er dubbeldik bovenop ligt, het liefst nog met het nodige theatrale vertoon. Beheerste emotie kan men klaarblijkelijk maar moeilijk begrijpen. North is bewust verschoond van elke melodramatiek. Er zit overigens ook geen spoor van ironie in, een middel dat ik vaak gebruikt heb om afstand te scheppen als er een heftige gemoedstoestand aan het liedje ten grondslag lag. Of  ik besloot dingen te verbloemen om redenen van diplomatie, discretie of decorum. Ditmaal heb ik alle reserve laten varen, ik ben zo openhartig mogelijk geweest. Ik heb precies gezegd wat ik voelde en dacht, terwijl ik het als twintiger al te gênant had gevonden wanneer ik me zo bloot had gegeven."

Je hebt Jackson Browne ooit voor het ‘fuck me, I’m so sensitive’-type uitgemaakt. Deed je dat vanuit een aversie tegen al die singer-songwriters, die van hun hart geen moordkuil maken?

"In mijn jonge jaren koesterde ik nu eenmaal een enorm wantrouwen tegen fijngevoelige zangers met zulk perfect haar als Jackson Browne. Toch bestond er ook toen bij mij niet de geringste twijfel over dat de pijn in zijn werk werkelijk doorleefd was. Per slot van rekening zijn hem op betrekkelijk jonge leeftijd dingen overkomen die een mens niet in de koude kleren gaan zitten. In die zin was het onrechtvaardig van mij om hem als voorbeeld te noemen van die school van schrijvers uit die tijd. Want God beware ons voor de mediocre figuren in het voetspoor van de waarlijk grote talenten. Watjes zijn het, zeker vergeleken met een zo uitgesproken en rigoureus iemand als Joni Mitchell. Zij is misschien nog wel onbuigzamer dan Bob Dylan."

Veel singer-songwriters hebben iets pedants over zich. Zwelgen in eigen emoties stuit al gauw tegen de borst.

"Je kunt onmogelijk artiest zijn als je niet egocentristisch bent. Het is een cruciale karaktereigenschap, een basisvoorwaarde om kunst te kunnen scheppen. Saai en vervelend aandoen is een geheel andere zaak. Je moet als artiest je zelfgenoegzaamheid zien te sublimeren. Lukt je dat niet, dan ontbreekt het je eenvoudig aan techniek, dan mis je helaas het vermogen om je egocentrisme om te zetten in iets moois, interessants en overweldigends. Creativiteit, fantasie en inspiratie moeten uiteraard wel gekweekt worden en wat dat betreft is het klimaat tegenwoordig allesbehalve gunstig. De popdivisies van de grote platenfirma’s worden bestierd door opgeblazen en ingebeelde machtswellustelingen zonder enig artistiek benul. Hetzelfde geldt voor de voorgeprogammeerde media, waar je zelden of nooit kennis zult kunnen nemen van de schaarse muziek met inhoud en integriteit, die er tegen de keer in natuurlijk nog wel degelijk wordt gemaakt."

Stel nou eens dat jij een nieuwkomer zou zijn.

"Ik zou geen voet tussen de deur krijgen, ik zou in de periferie van de periferie moeten opereren. Al met al mag ik van geluk spreken dat ik ben begonnen in de nadagen van het tijdperk toen talent nog de kans kreeg om te rijpen. Zodoende heb ik een zekere status kunnen opbouwen, waardoor ik mijn eigen gang kan blijven gaan. Ik ben het beste te vergelijken met een onafhankelijk filmregisseur, die gefinancierd wordt door een grote maatschappij zonder dat hij naar iemands pijpen hoeft te dansen. Maar eerlijk gezegd zou ik het binnenkort best eens voor gezien kunnen houden. Niet voor niets is North verschenen bij de klassieke tak van mijn platenfirma, waar wel ruimdenkende mensen met een goede smaak werken. Ook zij moeten tenslotte zien te overleven, dus zoeken ze het steeds meer in de breedte, want ze beseffen terdege dat ze niet tot in lengte van dagen de symfonieën van Beethoven kunnen uitbrengen. Vandaar dat zij nu in staat zijn het publiek te bedienen dat de popdivisies links laten liggen. Sommige popmuziek is immers zonder meer vergelijkbaar met moderne klassieke muziek: het is kunst. En ik geneer me er absoluut niet voor om te zeggen dat ik kunst wil maken. Ik ben per slot van rekening een kunstenaar."

Voor iemand die zich zo serieus met muziek bezighoudt, moet het vast een vreemde sensatie zijn geweest om zichzelf opeens in de boulevardpers en de showrubrieken te zien opduiken.

"Vreemd ja, maar niet overklaarbaar. Diana is in Canada namelijk een nationale beroemdheid, al stond ik er desondanks van te kijken toen een benefietoptreden van ons daar voorpaginanieuws bleek. Belachelijk genoeg was er zelfs meer ruimte voor uitgetrokken dan voor de oorlog in Irak. En in Engeland hebben ze nu eenmaal een morbide belangstelling voor de privélevens van publieke personen. Ik ben daar nog steeds bekend als dat eigenaardige ventje, dat in de jaren zeventig een handvol hits heeft gescoord. Dat ik sindsdien een behoorlijk succesvolle carrière heb gekend, is ze volledig ontgaan. Daarbij vragen ze zich stomverbaasd af hoe zo’n onaantrekkelijke kerel zo’n beeldschone en bovendien tien jaar jongere vrouw aan de haak heeft weten te slaan."

In je wilde jaren liet je conflictsituaties moedwillig escaleren om inspiratie op te doen, zo heb je ooit verklapt. Nu lijk je eerder iemand die elke trammelant in zijn privé-leven probeert te vermijden, omdat het je toch  maar van het werk afhoudt.

"Ik heb helemaal niet op die scheiding zitten te wachten, nee. Cait en ik zijn zestien jaar getrouwd geweest en ik heb werkelijk geen moment gedacht dat er ooit een einde aan zou komen. Het gebeurde echter toch en ik vond het verschrikkelijk, maar ik ben beslist niet verbitterd of rancuneus. Waarom zou ik dan een wrange plaat vol tegenbeschuldigingen willen maken? Afgezien daarvan zou het wel van buitengewoon weinig respect jegens haar getuigen wanneer ik de vuile was had buiten gehangen. Aan de andere kant ben ik schrijver, dus gebruik ik mijn ervaringen vanzelfsprekend als materiaal voor mijn teksten, al heb ik het allemaal zeer discreet gehouden: ik treed nergens in details. Hoe pijnlijk die scheiding trouwens ook was, er is betrekkelijk kort daarna een prachtige nieuwe liefde voor in de plaats gekomen. Zo’n geluk in de schoot geworpen te krijgen, stemt een mens uiterst dankbaar, bijna tot op het nederige af. Ik heb nu twee huwelijken zien stranden, maar het zal me niet nog een keer gebeuren. Althans, dat mag ik hopen."