Garth Brooks - God's wil

April 1994

Mogen we je even voorstellen? Garth Brooks, Amerika’s populairste countryzanger. Ho, wacht, nou niet meteen doorklikken! Want we weten wel wat je denkt: countrymuziek, dat is oubollig, zoetsappig, voorspelbaar, vervelend, kortom, de dood in de pot. Maar dan ken je Garth Brooks nog niet. Dat is niet zo’n glamourcowboy met breedgerande hoed en puntige laarzen, die op een kaal podium pas op de plaats plichtmatig wat liedjes staat af te draaien, nee, deze plattelandsjongen levert spektakel in de letterlijkste zin van het woord. De lichtshow is soms letterlijk oogverblindend, het geluid in de zaal klinkt als de spreekwoordelijke klok en hijzelf raast gelijk een hazewind onvermoeibaar van het ene na het andere platform. Wanneer hij de geest krijgt, wil hij zelfs acrobatische toeren op een touwladder uithalen of een peperdure gitaar aan diggelen slaan. Nou, wat zeg je daarvan?

Garth Brooks (32) behoort kennelijk niet voor niets tot de generatie die in de jaren zeventig opgroeide met groepen als Kansas, Journey, Boston en Kiss. Die langharige arenarockers gaven tenminste waar voor hun dure entreekaartje, hoezeer men ze in elitaire kringen ook mocht verguizen. “Ik heb nooit kunnen begrijpen waarom countryconcerten altijd zulke saaie bedoeningen waren, terwijl de muziek op zich zo meeslepend kan zijn. Hoe bestond het dat het publiek zich helemaal liet gaan en de artiest totaal niet? Geen wonder dat jongeren hun geld niet wilden spenderen aan optredens van al die zingende standbeelden, ook al kondern ze hun platen op zich best waarderen.” Hijzelf trekt niet alleen de te verwachten urban cowboys met hun sweethearts of the rodeo, maar bereikt bij wijze van spreken iedereen tussen de zes en zestig. “Geloof het niet, maar ik heb bij mijn optredens al heel wat bezoekers gezien met T-shirts van Metallica en Megadeth.”

Niet dat Garth Brooks omwille van de commercialiteit ooit enige artistieke concessie heeft gedaan, al bevat heus niet elk nummer van hem een pedal steel en fiddle, terwijl er bovendien  materiaal van Billy Joel en Little Feat op zijn repertoire staan. “Een liedje is een liedje is een liedje,” stelt hij. “De manier waarop het wordt uitgevoerd, bepaalt of er sprake is van country dan wel pop.” Hij beschouwt zichzelf als een moderne traditionalist, die niet wordt gehinderd door rigoristisch purisme. Tegelijk waakt hij er naar eigen zeggen voor het genre te verbasteren, want wat er pakweg vijftien jaar geleden door mensen als Kenny Rogers op de markt werd geslingerd, vindt hij te opportunistisch voor woorden. Desondanks zijn er van zijn zes tot dusver verschenen albums, waaronder een tussendoortje met kerstliederen, zo’n slordige veertig miljoen exemplaren verkocht. “Dat maakt ons natuurlijk gelukkig, maar we zijn nog lang niet tevreden.”

Garth Brooks blijkt een man van discipline en standvastigheid. Al vijf jaar lang komt hij aan het begin van de herfst steevast met een nieuw album op de proppen, waaraan hij gedurende zes maanden met tussenpozen heeft gewerkt. Anders dan gebruikelijk in de countrywereld pleegt hij in de opnamestudio ruim de tijd te nemen, want hij stelt zich niet tevreden met het eerste het beste arrangement, terwijl hij het bovendien meer dan eens noodzakelijk acht om een liedje te herschrijven. Daarbij durft hij, zij het voorzichtig, af te wijken van de beproefde formule, zodat hij niet al te zeer in herhalingen vervalt. Ofschoon hij zich niet aan een deadline hoeft te houden, weet hij tot nu toe moeiteloos de regelmaat in zijn produktiviteit te bewaren, hetgeen eveneens geldt voor de hoge standaardkwaliteit, al blijven de aan het begin van dit decennium verschenen No Fences en Ropin’ The Wind vooralsnog ongeëvenaard. “Zo bouw ik een catalogus van onschatbare waarde op en tegelijk bedien ik de consument op zijn wenken. En als de mensen eenmaal weten dat ze op je kunnen rekenen, word je vanzelf de lieveling van het publiek.”

Dezer dagen maakt Garth Brooks zijn debuut op de Europese podia, nadat hij het afgelopen jaar een royale rustperiode heeft genomen. Niet alleen diende de accu eens hoognodig opgeladen te worden, ook wilde hij de geboorte van zijn eerste nakomeling beleven en vervolgens iedere dag vol trots boven de wieg hangen. Dat moment liet niet lang meer op zich wachten toen we de megaster telefonisch te spreken kregen tijdens zijn Amerikaanse tournee. Op het bureautje in zijn motelkamer in Boise, Idaho stond, zo vertelde hij, zijn onlangs in ontvangst genomen Gram Award, een Nederlandse onderscheiding vernoemd naar de betreurde Gram Parsons. Deze pionier van de countryrock effende in de vroege jaren zeventig in feite het pad voor de huidige countrygeneratie, die zich de nodige stilistische vrijheiden kan veroorloven zonder het luisterpubliek van zich te vervreemden. “Het is de toon die de muziek maakt,” aldus Garth Brooks. “Zolang je de gewone man aanspreekt, ben je in ons genre verzekerd van een gewillig gehoor.”

Als middelbare scholier droomde the king of the hat acts dat hij gelijk een Freddie Mercury een vol stadion kon opzwepen, al lag zijn hart in muzikaal opzicht toch dichter bij singer-songwriters als James Taylor en Dan Fogelberg. In de zoetgevooisde countryzanger George Strait vond Garth Brooks echter zijn uiteindelijke rolmodel. Niet gezegend met een fenomenale stem, waardoor hij allesbehalve voor het succes was weggelegd, klonk de Texaan als een soortgenoot in de oren van de naar eigen zeggen stuurloze student uit Yukon, Oklahoma. “Ik had het idee dat hij rechtstreeks tegen mij zong. Natuurlijk bewonderde ik hem, maar voor mijn gevoel stond hij niet boven mij, ik bedoel, hij leek wel de jongen van om de hoek. Wat hij deed, wilde ik ook, sterker nog, ik geloofde heilig dat ik het net zo goed kon.”

Met zijn aangename stemgeluid en ongekunstelde manier van praten komt Garth Brooks over als een innemend man, temeer daar wij tijdens onze transatlantische telefonade door hem met de beleefdheid van de rechtegaarde Zuiderling beurtelings bij onze voornaam en met sir worden aangesproken. Last van valse bescheidenheid kent hij dan weliswaar niet, maar er valt niet de minste arrogantie bij hem te bespeuren, laat staan dat hij aan hoogmoedswaanzin lijdt. Vraag hem bijvoorbeeld of hij met zijn kandidaats reclame en marketing zijn gigantische succes misschien zelf kan verklaren en hij antwoordt zonder een spoor van ironie: “Ik vrees dat het de schuld is van Onze Lieve Heer.” In elk geval heeft hij zich niet door een of andere mannetjesmaker een imago laten aanmeten, waardoor hij eerder bij het grote publiek zou opvallen. “Kijk, Garth Brooks is niets meer dan een product en een goed product kan men altijd en overal slijten.”

Weliswaar oogt hij als een All American Boy, maar Garth Brooks blijkt absoluut niet van het aartsconservatieve soort. Zo gebruikt hij het medium video om verholen moraal in zijn teksten op soms controversiële wijze te visualiseren. De overspelige echtgenoot in The Thunder Rolls bijvoorbeeld mishandelt in de begeleidende mini-speelfilm tijdens een nachtelijke ruzie zijn hysterische gade, waarop zij tot razernij gedreven hem morsdood schiet. In de clip bij The Dance wordt de zinsnede If I would have known, I might have changed it all, so now I’m glad I didn’t know the way it all would end, because I wouldn’t trade anything for the dance I had gevisualiseerd met archiefbeelden van de vermoorde president Kennedy en dominee King. En geheel in de geest van laatstgenoemde klinkt het hartstochtelijke pleidooi voor verdraagzaamheid en idealisme in We Shall Be Free, dat opent met de geruststellende verzekering: This ain’t comin’ from no prophet, just an ordinary man. Zo weet hij zonder het gewone volk tegen zich in het harnas te jagen, de aloude Amerikaanse Droom te injecteren met redelijk progressieve normen en waarden.

Garth Brooks zou zichzelf geen wereldverbeteraar of hemelbestormer willen noemen, hij spreekt liever van een verslaggever, die rapporteert over het leven van alledag in de Verenigde Staten. Waarmee hij overigens niets vernieuwends pretendeert te brengen, zo haast hij zich te verzekeren, aangezien country ’n’ western al van oudsher de actualiteit reflecteert. Wel probeert hij in voorkomende gevallen een kwestie of een situatie vanuit verschillende ooghoeken te bezien, reden waarom hij zo graag met vrouwelijke liedjesschrijvers samenwerkt. “Van hoe meer kanten we de werkelijkheid belichten, des te beter we met elkaar kunnen omgaan.” Goed beschouwd ligt er een eductief element in zijn muziek besloten, want hij zingt per slot van rekening ook voor de opgroeiende generatie, hetgeen een zware verantwoordelijkheid op hem laadt. “Je moet er echter op vertrouwen dat wat je te vertellen hebt, datgene is wat God wil dat de mensen te horen krijgen. Ik ben namelijk niet voor niets succesvol: Onze Lieve Heer heeft me uitverkoren voor een missie.”