Lyle Lovett - Een gemankeerde cowboy

Juni 1989

Lyle Lovett wil iets van de wereld zien, zeker nu hij daartoe volop de kans krijgt. Zo logeert hij tijdens zijn eerste werkbezoek aan Nederland, waarvoor hij een kleine week heeft uitgetrokken, op eigen verzoek in een eenvoudig hotel buiten de Randstad, zodat hij tussen de bedrijven door samen met zijn cellist en manager het Hollandse platteland wat makkelijker kan verkennen. “Wat mij frappeert is dat er zulke verschillen bestaan tussen de diverse regio’s, niet in de laatste plaats omdat de afstanden hier voor ons belachelijk klein schijnen, terwijl mij in de Verenigde Staten juist opvalt hoe sterk de ene plek op de andere lijkt. De voorsteden bijvoorbeeld laten zich steeds moeilijker van elkaar onderscheiden, temeer daar de mensen zich in toenemende mate uniform gedragen en kleden. Mede door toedoen van de media komt het individualisme kennelijk steeds zwaarder onder druk te staan. Een betreurenswaardige ontwikkeling, want ik ga graag ergens naar toe waar ik nog nooit eerder ben geweest, maar niet om het gevoel te krijgen dat alles en iedereen mij vertrouwd voorkomt.”

Als gewoonlijk steekt Lovett ook die zomeravond modieus in het pak, maar hij blijkt zich allesbehalve te gedragen als een snelle jongen. Eigenaardig genoeg voor een Texaan spreekt hij op zachte toon een accentloos Amerikaans, dat is opgebouwd uit zorgvuldig geformuleerde zinnen, waarbij hij gebruik maakt van een uitgebreid vocabulaire. Hij doet geen moment denken aan de snedige schlemiel uit zijn muziek, die ook tegenover verslaggevers nooit verlegen schijnt te zitten om een ironische kwinkslag. “Op basis van mijn muziek willen mensen zich nogal eens een verkeerd beeld van mij vormen,” moet hij tot zijn leedwezen constateren. “Blijkbaar kunnen ze werkelijkheid en fantasie niet uit elkaar houden. Ik sta er telkens weer van te kijken.”

Waar geen enkel misverstand over heerst, is de artistieke kwaliteit van zijn werk. Samen met zijn goede kennis Nanci Griffith geldt Lovett in de popwereld als een van de talentrijkste singer-songwriters van de jonge countrygeneratie, die het genre gedurende de jaren tachtig nieuw leven heeft weten in te blazen. Daarnaast toont hij zich verreweg de veelzijdigste stilist van die lichting, want behalve countryrock bevatten zijn drie voortreffelijke albums ook folk, blues en zelfs jazz. “Ik heb een brede muzikale smaak en de platenfirma legt mij geen enkele beperking op, dus elk liedje voer ik uit in het arrangement dat er het beste bij past. En daar hoef ik zelden of nooit lang over na te denken, want al componerend komt tegelijkertijd de instrumentatie in mijn hoofd op.”

Lovett is door een speling van het lot in de wereld van de country ’n’ western verzeild geraakt, terwijl hij daar eigenlijk niet echt thuishoort, hetgeen trouwens niet alleen voor hem opgaat. Bovendien vertonen degenen die onder de noemer new country vallen onderling aanzienlijk meer verschillen dan overeenkomsten. “We houden er zonder uitzondering een eigenzinnige aanpak op na, dat is zo ongeveer het enige wat we gemeen hebben, los van het feit natuurlijk dat we ons in goed gezelschap weten. Toch begrijp ik best dat men mij een vreemde eend in de bijt vindt, al was het maar omdat ik het zelf soms ook wel een beetje zo voel.”

Lyle Lovett (31) stamt uit Klein, een plaats zo’n veertig kilometer ten noorden van Houston, waar hij momenteel woont in het huis van zijn grootouders van moeders kant, dat op een steenworp afstand van dat van zijn ouders ligt. “De geschiedenis van Klein gaat op de kop af anderhalve eeuw terug. De nederzetting werd mede gesticht door een van mijn Germaanse voorvaders, waarnaar ze tussen haakjes ook is vernoemd. Tot op de dag van vandaag leeft een groot deel van mijn familie op hetzelfde grondgebied en persoonlijk denk ik er evenmin aan om te verhuizen. Ik voel me er namelijk thuis.”

Na de middelbare school volgde Lovett in Houston een studie journalistiek, die hij pas aan het begin van dit decennium afrondde, om vervolgens in één moeite door een universitaire graad in Duits te behalen. Dat het zo buitengewoon lang duurde eer hij zijn examens aflegde is, geenszins verwonderlijk, te wijten aan zijn passie voor muziek. Liever dan op zijn kamertje te zitten blokken, trad hij in lokale koffiehuizen op, waar hij vanwege zijn verlegenheid naar eigen zeggen moet hebben geklonken als ‘een ongevoelige singer-songwriter’.

“Een goede leerschool,” noemt Lovett die begindagen. “Vooral toen ik me eenmaal in het clubcircuit had weten binnen te werken, stak ik vooral wat het schrijven van liedjes betreft het nodige op van iets oudere collega’s als Eric Taylor, destijds de echtgenoot van Nanci Griffith. Ik bewonderde hen enorm en zij op hun beurt waren navolgers van Guy Clark en Townes Van Zandt, die jarenlang in Houston hadden gewoond. Beiden mogen dan nooit zijn doorgebroken, hun invloed en inspiratie op mijn generatie kunnen nauwelijks worden overschat. Door hun nummers te vertolken kreeg ik van lieverlede de techniek van het componeren onder de knie, niet alleen wat de strikt muzikale kant van de zaak betreft, maar misschien meer nog op tekstueel gebied. Zo dien je bij het schrijven consequent uit te gaan van een inhoudelijke benaderingswijze, wil je althans niet in vrijblijvendheid vervallen. Hetgeen uiteraard absoluut niet in mijn bedoeling lag.”

De professionele carrière van Lovett kende een betrekkelijk moeizame aanloop. De bemiddelingspogingen van Griffith en haar toenmalige producer om hem een platencontract te bezorgen leverden niets op. Een album in eigen beheer vond hij aanvankelijk zijn eer te na, nog afgezien van de bijkomstigheid dat hij zodoende niet op de officiële distributiekanalen zou zijn aangesloten. Nadat hij halverwege de jaren tachtig op incidentele basis met een groep was begonnen samen te spelen, besloot hij echter toch zelf geld te steken in studio-opnamen. Met het resultaat ging hij in Nashville, het centrum van de country ’n’ western, de boer op in de hoop tenminste als liedjesschrjver aan de bak te komen. Tot zijn stomme verbazing bleken diverse partijen geïnteresseerd, sterker nog, de oorspronkelijke opnamen hoefden slechts hier en daar aangevuld en bijgewerkt. Drie jaar na het debuut Lyle Lovett zijn er inmiddels twee opvolgers verschenen, te weten Pontiac en Lyle Lovett And His Large Band, die een stijgende kwaliteitscurve te horen geven.

“Nashville geldt als een geborneerd muziekcentrum, maar persoonlijk heb ik van enige kortzichtigheid helemaal niets ondervonden,” zegt Lovett. “De radiostations accepteerden mijn werk van meet af aan, zodat ik tamelijk snel in de country charts belandde, die immers gebaseerd zijn op draaidichtheid. Vandaar ook dat je als gevestigd artiest zonder hoge verkoopcijfers grote hits kan scoren. Waarmee meteen het ontstaan van de new country is verklaard, want het marktaandeel in die sector bleef dermate dramatisch dalen dat de maatschappijen haast met de moed der wanhoop nieuwe artiesten gingen contracteren. Zo werden de platenbonzen in Nashville uit louter commerciële overwegingen tegen wil en dank progressief.”

Lovett geniet in de Verenigde Staten een vooralsnog middelmatige populariteit, reden waarom hij zijn Large Band niet permanent mee op tournee kan nemen. De uitgebreide bezetting herbergt naast de cellist met wie hij steevast optreedt, voor het country-genre verder nog eigenaardige begeleiders als een blazerssectie en een zwarte zangeres. De kern van het orkest maakte vroeger deel uit van J. David Sloan And The Rogues, een groep uit Phoenix, Arizona, die de Texaan een jaar of zes geleden leerde kennen tijdens een festival in nota bene Luxemburg, waar ze tevens voor het eerst samen op het podium stonden.

De concerten van Lyle Lovett met zijn Large Band mogen zonder meer spectaculair heten. Gelijk zijn recente album wordt er geopend met een aantal stukken in de trant van Duke Ellington, waarna een keur aan Amerikaanse stijlen de revue passeert. Soepel swingende jazz wordt afgewisseld met intieme folkliedjes en tranentrekkende countryballades, terwijl de stemming van de teksten navenant varieert, zij het dat ze vaak een sarcastisch-humoristische ondertoon bezitten, die onwillekeurig doet denken aan Randy Newman. De grootste verwarring sticht Lovett misschien nog wel met zijn doodernstige vertolking van Stand By Your Man, de allesbehalve feministische smartlap van Tammy Wynette, die door de geslachtswisseling van de interpreet plotseling een dubbele bodem krijgt. Niet minder vrouwonvriendeljk doen sommige van zijn eigen liedjes aan, waar hij bijvoorbeeld een priester het inzegenen van een huwelijk laat vergelijken met het uitspreken van een levenslange gevangenisstraf. Om maar te zwijgen van de afgewezen minnaar die de bruiloft van zijn vroegere geliefde en haar nieuwe bruidegom in de meest letterlijke zin van het woord verknalt.

“Ik ben onaangenaam verrast wanneer mensen aanstoot nemen aan mijn liedjes, ook al betekent dat doorgaans dat ze de humoristische ondertoon niet opmerken. Hoe dan ook wens ik niemand te kwetsen,” reageert Lovett wanneer zijn vermeende vrouwenhaat ter sprake komt. “Stel echter dat je mijn teksten serieus opvat, dan nog zijn ze in wezen niet werkelijk beledigend. Per slot van rekening kankeren zelfs de meest gelukkig getrouwde mensen weleens op het huwelijk in het algemeen en hun partner in het bijzonder. En klagen gebeurt nu eenmaal niet in genuanceerde bewoordingen.”

De personages in zijn werk vertonen niet zelden een sterke hang naar onafhankelijkheid, terwijl ze juist zo slecht tegen de eenzaamheid bestand blijken. Hetgeen naar eigen zeggen meteen verklaart waarom Lovett zo vaak in de huid van de cowboy kruipt. “Als geen ander is de cowboy ongelukkig met zijn bestaan, terwijl hij bij God niet weet wat hij nou eigenlijk wél zou willen. Voor mij representeert de cowboy bij uitstek de individuele strijd van de mens. Op de keper beschouwd is iedereen tenslotte alleen, want als puntje eenmaal bij paaltje komt ben je helemaal op jezelf aangewezen. Overigens wilde ik als jongetje dolgraag cowboy worden, maar op een kwade dag werd ik op de boerderij van een van mijn ooms tijdens het melken een keertje door zo’n beest getrapt. Sindsdien ben ik diep in mijn hart bang voor koeien.”