Rufus Wainwright - Groots en meeslepend

Februari 2005

Als zoon van de Amerikaanse troubadour Loudon Wainwright III en de Canadese folkartieste Kate McGarrigle was hij voorbestemd om in de voetsporen van zijn ouders te treden. Toch lijkt zijn schaamteloos exuberante muziek in niets op het allesbehalve theatrale werk van zowel zijn vader als moeder, beïnvloed als hij is door musicals, opera’s en missen. Na het veelbelovende titelloze debuutalbum uit 1998 en de minder aansprekende opvolger Poses (2001) pakte Rufus Wainwright (32) groots en meeslepend uit met het tweeluik Want One (2003) en Want Two (2004). Naast muzikaal begaafd toont hij zich niet minder eloquent, waarbij zijn lichte pedanterie paradoxaal genoeg ontwapenend aandoet.

"Mijn moeder ’s ochtends aan de piano, dat is de eerste muziek die mij is bijgebleven. Ik weet ook nog waarom ik me dat zo goed kan herinneren. De vorige dag was er een vriend van haar bij ons thuis op bezoek geweest en die had opgemerkt dat ik de handen van Glenn Gould had. De volgende morgen speelde ze me toen diens Bach-variaties voor. Ik moet een jaar of vijf geweest zijn. Vanaf mijn twaalfde ongeveer heb ik samen met mijn zus Martha geregeld met mijn moeder en mijn tante op het podium gestaan. Niet dat het om de haverklap gebeurde, want ze tourden slechts sporadisch. Ze hadden er welbewust voor gekozen om hun carrière op te offeren voor de opvoeding van hun kinderen. Vandaar dat ik eigenlijk heel conventioneel ben opgegroeid, ook al was mijn moeder dan een beroemdheid. Ze heeft zich echter altijd verre gehouden van het popsterrendom. Ze nam er zelfs letterlijk afstand van door na haar scheiding New York te verlaten en weer in Montreal te gaan wonen."

"Het stond in de sterren geschreven dat ik in de voetsporen van mijn ouders zou treden. Musiceren en optreden lopen als een rode draad door mijn leven. Neem alleen al hoe mijn ouders elkaar hebben leren kennen. Mijn moeder zag mijn vader voor het eerst op een podium en werd onmiddellijk gegrepen door zijn talent. Daarna overkwam hem precies hetzelfde. Vervolgens werd die waardering voor elkaars werk vermengd met jaloezie en rivaliteit. Uit die overgevoelige artistieke verhouding zijn Martha en ik voortgesproten. Wanneer je ouders intieme liedjes schrijven over hun relatie tot elkaar en hun kinderen weet je niet beter of muziek staat gelijk aan liefde en communicatie. Het leek de enige manier voorhanden om jezelf eerlijk en oprecht te uiten. En tot op zekere hoogte is dat ook daadwerkelijk het geval. Persoonlijk heb ik in elk geval heel wat jaren vanuit die theorie geopereerd. Totdat het me rond mijn dertigste begon te dagen dat het daarmee nog geen middel is waarmee je al je problemen kunt oplossen. Wel is het een perfecte methode om verborgen emoties aan de oppervlakte te krijgen. Maar je demonen zul je er nooit mee overwinnen, zo heb ik door schade en schande moeten ondervinden."

"Er hangt een waas van mystiek over het kunstenaarschap, waar je zeker op jonge leeftijd moeilijk ongevoelig voor kunt zijn. Naar mijn idee stammen de beste liedjes aller tijden uit de  gouden jaren van de musical. De melodieën, de arrangementen en de teksten, het is in technische zin allemaal even perfect gedaan. Maar als je de carrières van die muzikale genieën bekijkt, zie je dat die mensen een volstrekt normaal leven leidden. Ze vonden het helemaal niks bijzonders wat ze deden, ze beschouwden het gewoon als werk. En Tin Pan Alley was in feite ook niets anders dan een straat in Manhattan met kantoren waar van maandag tot en met vrijdag van negen tot vijf liedjes werden gefabriceerd. Zo hou ik me voor ogen dat ik net als die oude meesters een vak heb wat ik zo goed mogelijk moet proberen uit te uitoefenen zonder er iets al te verhevens van te maken. Wat het ergens natuurlijk wel degelijk is."

"Als kind al was ik dol op de muziek uit Broadway-shows en Hollywood-films. Rond mijn veertiende kwam opera in mijn leven. Ik had net ontdekt dat ik homoseksueel was, wat zo ongeveer gelijkstond aan de doodstraf, want niemand wist in die tijd immers nog het fijne van aids. Het maakte me verward, angstig en depressief. En toen op een goede avond hoorde ik toevallig op een klassieke radiozender een requiem en een aantal aria’s. Op de een of andere manier vervulde die muziek me met hoop, geloof en liefde. De wereld werd opeens weer mooi in mijn ogen. Een paar jaar geleden heeft opera me opnieuw door een diepe crisis heengesleept. Het was een periode waarin ik wat al te heftig de hedonist uithing en het werd de hoogste tijd om schoon schip te maken. Ik moest er achter zien te komen wat het betekent om een volwassen man te zijn en hoe ik het beste voor mezelf kon zorgen. Ik had mezelf niet meer in de hand en dat puur uit frustratie omdat het succes maar op zich bleef laten wachten. Ze verwachten nog steeds van mij dat ik de volgende Elton John word. Om van die obsessie verlost te raken, ging ik op zoek naar een rolmodel en dat vond ik in de klassieke muziek. Anders dan in de popwereld wordt in die kringen een carrière namelijk niet afgemeten aan astronomische verkoopcijfers, een knap uiterlijk of extravagant gedrag, maar aan de diepgang van je werk en het vermogen om je voortdurend te blijven ontwikkelen. Die ethiek is nu voor mij het kompas voor mijn verdere loopbaan."

"Mijn grote muzikale voorbeeld in het begin was Nina Simone. Mijn moeder had een oude plaat van haar waarop ze zichzelf alleen op piano begeleid en dat album wees mij de weg. Haar volstrekt unieke stijl met elementen uit jazz, pop en klassiek was voor mij hét schoolvoorbeeld van hoe je verschillende idiomen kunt combineren. Ik was toen een jaar of zeventien en had alleen nog maar een paar obscure liederen geschreven, die gebaseerd waren op vioolwerken van Strauss. Ja, mijn werk heeft van meet af aan iets groots en meeslepends in zich gedragen. Ik hoor nu eenmaal orkesten en koren in mijn hoofd. Mijn vader vond die muziek van mij aanvankelijk maar pretentieus, totdat hij er eens goed voor ging zitten en er vervolgens niet over uit kon wat voor ongelooflijks ik wel niet had gepresteerd. Hij heeft er nu zelfs vrede mee dat hij steeds vaker staat aangekondigd als de vader van Rufus Wainwright. En dat terwijl het voor hem toch verschrikkelijk moet zijn dat ik hem langzaamaan uit de schijnwerpers verdring. Goedbeschouwd ben ik bezig hem de dood in te jagen."