Tom Petty - Een ander mens

Oktober 1994

Krijg nou wat. Blijkt die Tom Petty ineens de beminnelijkheid zelve. Wie had dat ooit kunnen denken? Kijk, dat hij zich alweer elf jaar geleden weinig spraakzaam toonde, viel nog wel te vergoelijken, want tenslotte kampte hij toen met een kater, omdat hij de avond ervoor moederziel alleen op zijn hotelkamer was doorgezakt. Maar zo’n acht jaar later joeg hij met zijn ongemeen norse gedrag willens en wetens de ene na de andere journalist de gordijnen in. En nu? De vlassige rocker meent bij de hartelijke begroeting de verslaggever zowaar te herkennen, terwijl hij hem halverwege het geanimeerde gesprek spontaan een sigaret aanbiedt.

Ja, Tom Petty is veranderd. Niet langer koestert hij een haast paranoïde wantrouwen jegens elke ingezetene van popmuziekland met een of ander zakelijk belang  Natuurlijk, achteraf gezien weet hij ook best wel: hij lag aan het eind van de jaren tachtig vooral met zichzelf overhoop. Had hij na veel pijn en moeite zijn privé-leven net weer op orde, raakte hij prompt in een midcareer crisis verzeild. Zijn albums met The Heartbreakers mochten dan sinds de grote doorbraak met het weergaloze Damn The Torpedoes nog altijd schijnbaar automatisch goud halen, de verkoopcijfers daalden gaandeweg de jaren negentig echter gestaag, hetgeen evenzeer gold voor de bezoekersaantallen bij hun concerten. Sta je daar eenmaal wat langer bij stil, dan gaat zoiets je niet in de koude kleren zitten, zeker als je tegen de veertig loopt.

Toegegeven, het onverwachte scces van The Traveling Wilburys, de pseudosupergroep met Bob Dylan, George Harrison, Roy Orbison en Jeff Lynne, had hem een hart onder de riem gestoken. Desalniettemin vroeg hij zich aan de vooravond van de jaren negentig bij het verschijnen van Full Moon Fever in gemoede af of de wereld eigenlijk wel zat te wachten op een nieuwe plaat van Tom Petty. Maar wat gebeurde er? Bingo! Driedubbel platina in de Verenigde Staten plus nog eens drie miljoen stuks overzee. “Ongelofelijk. Ik werd op slag een aardige vent en dat ben ik toch al gauw een jaar gebleven.”

*******

Tom Petty ontvangt in een chique hotel aan de Alster in Hamburg twee middagen lang de Europese pers, terwijl zijn eega de gelegenheid te baat neemt om uitgebreid te winkelen. Het echtpaar heeft twee tienerdochters, van wie de oudste sinds kort in New York studeert en de jongste nu thuis in San Fernando Valley op haar kamer waarschijnlijk naar Nine Inch Nails ligt te luisteren. “Ja, dankzij zijn kleine meid blijft pa tenminste op de hoogte van wat er zoal onder de jeugd leeft.” Dat vader persoonlijk liever een van die grungegroepen hoort, behoeft uiteraard geen betoog. Overigens mag wat hem betreft die Kurt Cobain, God hebbe diens ziel, wel een standbeeld krijgen. Met Smells Like Teen Spirit wist Nirvana immers in één klap een einde te maken aan de eenkennigheid in de Amerikaanse muziekindustrie. En laat hij niet vergeten ook de kleine platenfirma’s te roemen, die hun grote broers met de neus op de martkwaarde van goudeerlijke rock ’n’ roll hebben gedrukt. “Want oude lullen zoals ik profiteren daar mooi van mee.”

Edoch, geen post-grunge of iets dergelijks op het zojuist verschenen Wildflowers, maar louter luistervriendelijke en licht bezadigde popliedjes, weemoedig van sfeer en bitterzoet van toon. Dat Rick Rubin op de producersstoel zat, kan in ieder geval niemand er echt aan afhoren, al bestaat er tussen diens werkwijze en de aanpak van Jeff Lynne wel degelijk een verschil van dag en nacht. De laatste is een fijnschilder, die de kleuren laagje voor laagje minutieus aanbrengt. De eerste laat zich op zijn beurt het beste vergelijken met een filmregisseur. Bij hem moet alles vooraf grondig worden ingestudeerd, vervolgens wordt de set perfect uitgelicht en dan: spelen maar. En computers en synthesizers komen er bij die Rubin niet aan te pas. “Wil je zo nodig strijkers? Oké, dan huren we een orkest in.”

Wildflowers draagt trouwens het stempel soloplaat, al doen liefst drie van de vier Heartbreakers volop mee. De echte groepsnummers zijn omwille van de eenheid uiteindelijk afgevallen, zo blijkt. Wat in het vat zit, verzuurt evenwel niet, dus geen verongelijkte gezichten ditmaal, zoals bij Full Moon Fever, te meer daar hij de jongens komend voorjaar weer mee tournee neemt. Want nieuwe muzikanten zoeken, dat geeft zo’n hoop rompslomp en afgezien daarvan: hij kan zich nu eenmaal geen betere begeleiders voorstellen. Bovendien kennen ze elkaar na bijna twintig jaar onderhand van haver tot gort. “The Heartbreakers en ik, wij vormen praktisch een familie.”

*******

Als jochie van elf zag hij Elvis Presley in een witte Cadillac voorbij rijden toen The King naar Gainesville kwam voor de opnamen van weer zo’n vreselijke film. Luttele maanden later verschenen The Beatles op de televisie bij Ed Sullivan en op dat moment was Tom Petty voorgoed verkocht, “zoals iedere gezonde Amerikaanse knul”. Met een stel schoolkameraadjes begon hij een beatgroepje, waarme hij vanaf zijn vijftiende aardig wat zakgeld verdiende. Midden in die stad van boerenkinkels lag namelijk de universiteit van Florida en elk weekeinde was het daar bal: feesten van studentenverenigingen, dansavonden in de aula, concerten op de campus, om nog maar te zwijgen van al die kroegen. “En overal wilden ze levende muziek.”

Met een repertoire van hits uit heden en verleden bouwden Tom Petty en zijn maatjes een behoorlijke populariteit op in de regio, die zich mettertijd uitstrekte van het zuiden van Florida tot het midden van Alabama. Bassist van de groep was een zekere Tom Leadon, wiens broer aan de Westkust woonde, waar hij op zekere dag in The Flying Burrito Brothers opdook. “Maar pas toen Bernie met de Eagles echt aan de bak kwam, dacht ik: op naar Los Angeles.” Ofschoon The Heartbreakers probeerden te klinken als een kruising van The Byrds en The Rolling Stones, werden ze daar meteen opgenomen in de plaatselijke punkbeweging. “En dat terwijl we er niet eens over piekerden onze haren af te knippen en onze T-shirts te scheuren.” Als wat moest de platenfirma de groep dan in hemelsnaam aan de man brengen? New wave, zo luidde de toverterm. “Powerpop, zo werd onze muziek ook wel genoemd. Powerpop!” Tom Petty slaat zich nu zowaar hilarisch lachend op de knieën.

Ach ja, die goede oude tijd. Maar niet heus natuurlijk. Wat neem nou die ene avond, een jaar of tien geleden, toen hij gedurende een moeizame opnamesessie uit pure frustratie en met een flinke slok op een vuist tegen een studiomuur ramde, waarbij alle botten in de rug van zijn rechterhand braken. “Een goede raad: ben je doodop, leg dan het werk neer, anders word je een beetje raar in je hoofd.” Dat hij in die dagen van geen ophouden wist, kostte hem warempel bijna zijn huwelijk, vandaar dat hij wijselijk besloot het voortaan kalmer aan te doen. Sindsdien is het met Tom Petty langzaamaan weer helemaal in orde gekomen. En raad eens wat? “Het leven gaat niet meer zo aan mij voorbij.”