Thuiskomst

September 2015

Praktisch het hele jaar door speelt hij om de twee weken op dinsdagavond in The Chemic Tavern in Leeds met Eric Pope & The Cardinals, ‘the very finest blues skiffle band you will ever have the pleasure of listening to’. Verder staan er in zijn agenda nog wat verspreide optredens in België en Frankrijk, samen met ene Pierre Velghe – en dat is het dan. Brendan Croker. Een kwart eeuw geleden alweer beleefde deze pubrocker zijn vijftien minuten faam met The Notting Hillbillies, het hobbybandje van Mark Knopfler, een maat van hun beider maat Steve Phillips. Bijgevolg mocht hij tot tweemaal toe een duur album maken, uiteraard featuring het Dire Straits-opperhoofd – wat meer beloofde dan het bracht, commercieel en, zeker achteraf beluisterd, ook muzikaal. Nee, dan liever de habbekratserige voorganger met zijn 5 O’Clock Shadows, Boat Trips In The Bay, een fabuleuze mix van folk, blues, funk, country en reggae met hier en daar een Hawaiiaanse of Afrikaanse tic – helemaal Taj Mahal eigenlijk en toch geheel eigen.

Allemaal leuk en aardig, maar hoezo? Welnu, van de zomer hernam JW Roy in Uncle Gabe’s, een knusse studio op een grauwig industrieterrein in Eindhoven, voor zijn multimediaproject Dry Goods & Groceries een viertal sleutelliedjes, waaronder Feel Like Going Home, de grand finale van Missing… Presumed Having A Good Time, dat ene album van The Notting Hillbillies. Wat een melancholische gitaarsolo van die Mark Knopfler aan het eind, en dan die superbe soulzang van Brendan Croker – de ontdekking van een showstopper, dat kon niet missen, net zoals in de jaren nul zou gebeuren met Leonard Cohen’s Hallelujah en Bob Dylan’s Make You Feel My Love. Nou, mooi niet, het bleef bij zo af en toe – Tom Jones, Bonnie Raitt & Trisha Yearwood, Ron Sexsmith, Matt Andersen en, met extra kudos, The Walkabouts, die het op hun magnifieke coveralbum Satisfied Mind drie jaar na The Notting Hillbillies omtoverden tot een, excusez les mots, epische elegie.

Feel Like Going Homeis het lied van een man aan het eind van zijn Latijn. Charlie Rich schreef het begin jaren zeventig op het dieptepunt van zijn kwakkelcarrière. Saillant genoeg belandde het op de achterkant van The Most Beautiful Girl, die mierzoete oorwurm uit de koker van Nashville-producer Billy Sherrill, waarmee hij het als veertigplusser tot wereldster zou schoppen. De cryptojazzzanger verachtte dat goedkope succes zo mogelijk nog erger dan al zijn fiasco’s opgeteld, dus zette hij het verbetener dan ooit op een pimpelen – en zo ging het weer even hard terug naar af. “And that’s it,” klinkt het bij het loslaten van het pianopedaal op de legendarische oerversie van die vergeten klassieker – o zo schrijnend gezongen, ergens tussen verslagen en vertwijfeld in. I tried and I failed and I’m tired and weary. Everything I ever done was wrong – and I feel like going home. Enfin, twintig zomers geleden bleef hij in zijn slaap, met naast zich Margaret Ann, zijn liefhebbende echtgenote sinds meer dan veertig jaar. Daar in dat mistroostige motel in Hammond, Louisiana kwam Charlie Rich thuis.