Dave Edmunds - Vanuit het verleden
Deze grauwe zondagmiddag in Enschede kampt Dave Edmunds met een fikse kater, terwijl de bar van het familiehotel tot overmaat van ramp gesloten blijft. Het gesprek verloopt dan ook behoorlijk stroef, temeer omdat er volgens hemzelf over zijn werk weinig diepgravends te vertellen valt. De doorgaans bondige antwoorden eindigen steevast in de glimlach van een boer met kiespijn, waarbij hij het vraaggesprek afrondt met een opgelucht: “Zo, ik dacht dat we nu wel alles naar tevredenheid hadden opgehelderd. Of niet soms?”
Onlangs kwam Edmunds voor de dag met D.E. 7, een even contemporain als anachronistisch klinkende rockplaat, waarop nogal wat stijlelementen uit country, bluegrass en cajun zitten verwerkt. Hoe dan ook kan dit zevende album in de schaduw staan van de geweldige trits Get It, Tracks On Wax 4 en Repeat When Necessary uit de late jaren zeventig. Naast bassist John David en drummer Dave Charles laat de Welshman zich ditmaal begeleiden door gitarist Mickey Gee en pianist annex accordeonist Geraint Watkins, beiden bekend vanwege hun samenwerking met de neoklassieke rock ’n’ roller Shakin’ Stevens. Zo blijkt hij warempel gelijkwaardige vervangers te hebben gevonden voor Nick Lowe, Billy Bremner en Terry Williams, de drie drinkebroers met wie hij zo’n vijf jaar lang Rockpile vormde.
Edmunds (36) scoorde de afgelopen tien jaar een fraaie serie Europese hits met bewerkingen van stokoude klassiekers als I Hear You Knocking en Born To Be With You en meer recente nummers als Elvis Costello’s Girls Talk, John Fogerty’s Almost Saturday Night en het door hemzelf met assistentie van Lowe geschreven Here Comes The Weekend. Als producer behaalde hij groot commercieel succes met het jonge rockabillytrio Stray Cats. Daarnaast regisseerde hij plaatopnamen van onder anderen Lowe’s vroegere groep Brinsley Schwarz, Flamin’ Groovies, Shakin’ Stevens, Foghat en The Polecats. Voor de fanatieke verzamelaar van singles uit de periode 1953-1963 gelden Elvis Presley, Chuck Berry en Phil Spector als zijn belangrijkste leermeesters.
Je geniet onder muzikanten een grote faam als producer, terwijl je die kant van je vak eigenlijk maar bijzaak lijkt te vinden.
“Het is nu eenmaal niet mijn beroep. En ik zou ook niet willen dat het mijn beroep was. Al je tijd doorbrengen in een studio, ik moet er niet aan denken. Mijn eigen platen opnemen duurt me al lang genoeg.”
Toch heb je door de jaren heen heel wat producties op je naam geschreven.
“Meestal is er helemaal geen sprake van een producer-artiest-verhouding. Je zit te praten als kennissen onder elkaar en dan valt plotseling het spontane besluit om samen de studio in te duiken. Zij spelen en ik bedien de knoppen, dat is het wel zo’n beetje. En een enkele keer hoor ik een groep waarvan ik denk: daar zou ik best iets van kunnen maken.”
De Stray Cats bijvoorbeeld. Dat was nooit iets geworden zonder jouw inbreng. Jij hebt hun geluid bedacht.
“Dat wil ik niet tegenspreken. Maar er was ook niet veel anders waar je iets mee kon doen. Een contrabas heeft nou niet bepaald een zwaar volume, de drummer sloeg alleen maar op de snarentrom en af en toe op een bekken, en verder had je nog een elektrische gitaar en de zang. Instrumentale toevoegingen passen eenvoudigweg niet bij dat soort muziek, dus om de plaat te doen klinken als een echte plaat en niet als een demo heb ik gebruik gemaakt van echo. Geen gemakkelijk karwei overigens om die echo goed te krijgen.”
Heb je ze muzikaal moeten sturen?
“In de studio heb ik ze hun gang maar laten gaan. Het was tenslotte hun eerste plaatopname en ik wou ze niet van de kook brengen door hen om de haverklap te onderbreken om te zeggen dat ze iets niet zus maar zo moesten doen. Want er klopte niet veel van. Het intro was te kort of de solo te lang of er viel een gat tussen de solo en de zang, dat soort typische beginnersfouten. Ik wachtte gewoon tot er iets bruikbaars op de band stond. Daarna heb ik er de schaar in gezet, alle overbodige stukken weggegooid en de hele boel opnieuw gemonteerd.”
Gebruik je die knip- en plaktechniek wel vaker?
“Muzikanten die al wat langer meedraaien, kunnen een strenge aanpak verdragen. Als je zegt dat je uit ervaring weet dat iets niet werkt, dan wordt dat over het algemeen geaccepteerd. Gebeurt dat niet, dan moet je autoritair optreden: ik ben de producer en jullie doen voor je eigen bestwil wat ik zeg.”
Jijzelf hebt nooit onder leiding van een producer gestaan.
“Je moet pas de hulp van een producer inroepen als je er in je eentje, of als groep alleen, niet uitkomt. Maar ik weet altijd precies wat ik wil, althans, ik weet welke wegen ik moet bewandelen om een optimaal resultaat te bereiken, ook al heb ik van tevoren meestal geen afgerond idee hoe het uiteindelijk zal moeten klinken.”
Werk je volgens een vaste methode?
“Zó lang doorgaan tot het goed op de band staat. Soms is dat binnen twee uur bekeken, andere keren loopt het uit op een zenuwslopende affaire.”
Heb je dan problemen met het vinden van het juiste arrangement?
“Arrangeren doe ik altijd in de studio, dat lukt me thuis niet. Tijdens het instuderen met de muzikanten krijgt het liedje pas zijn definitieve vorm. De inbreng van de anderen is daarbij niet onbelangrijk. Hun stijl van spelen alleen al bepaalt mede het eindresultaat. Neem Geraint. Sinds ik met hem samenwerk, is de invloed van de muziek uit het zuiden van de Verenigde Staten merkbaar toegenomen. Niet zozeer bewust, eerder onwillekeurig.”
Hoe lang doe je gemiddeld over het opnemen van een album?
“D.E. 7 kostte zes weken. Nauwkeuriger gezegd, zes werkweken, want de weekeinden houd ik zoveel mogelijk vrij.”
Je trekt dus niet een hele dag uit om te zoeken naar het perfecte geluid van de basdrum voor een intro, zoals de Eagles op een gegeven moment plachten te doen?
“Ik vraag me wel eens af of dat soort verhalen werkelijk waar is. Onvoorstelbaar, maar het schijnt te gebeuren. En het is verspilde moeite en weggegooid geld, want je hoort het er echt niet aan af. Acht uur luisteren naar een basdrum. ik zou er knettergek van worden. Je moet je niet in details verliezen, dat beneemt je het totaaloverzicht. Zo is het ook funest om te gaan jagen op briljante vondsten, geniale ideeën schieten je gewoon te binnen.”
In je arrangementen combineer je vaak verschillende stijlelementen uit diverse tijdperken. Doe je dat werkelijk voor de vuist weg, zonder dat er enig denkwerk aan vooraf is gegaan?
“Ik verzin alles ter plekke. Ik ga de studio in en hoop dat er iets gebeurt.”
Met Rockpile gebeurde er kennelijk niets.
“Rockpile is nooit echt een groep geweest. Jarenlang hebben Nick en ik vanwege contractuele verplichtingen soloplaten gemaakt, waarop we alle vier wel speelden, maar niet als groep konden functioneren. Toen we eindelijk als Rockpile een album mochten opnemen, bleken we niet meer in staat tot een open samenwerking. We produceerden elk onze eigen nummers en bemoeiden ons nauwelijks met de bijdragen van de anderen. Seconds Of Pleasure was een samenraapsel van liedjes, waarop het etiket Rockpile zat geplakt. De verwachting dat er iets zou gebeuren, al wisten we vooraf natuurlijk niet wat, die verwachting kwam niet uit.”
Vandaar je besluit om uit Rockpile te stappen?
“Volgens het persbericht, ja, maar de waarheid is dat mij werd meegedeeld dat de groep was opgeheven. De werkelijke reden was een zakelijk meningsverschil tussen Jake Riviera, onze manager, en mij. Het was een uiterst vervelende situatie. Mijn platencontract was afgelopen en tegelijkertijd moest ik ook nog eens een nieuwe groep op poten zetten. Achteraf gezien is het allemaal erg meegevallen. Een paar telefoontjes en de zaak was beklonken.”
Op D.E. 7 staan meer liedjes van recente datum dan op je vorige soloplaten.
“Mijn streven is altijd om zoveel mogelijk origineel materiaal op te nemen. Dat is geen gemakkelijke zaak voor iemand die zelf nauwelijks schrijft, maar ditmaal had ik het geluk dat in sommige gevallen de liedjes naar mij toekwamen. Zomaar een nummer van Bruce Springsteen krijgen, terwijl ik dacht dat hij nog nooit van mij had gehoord. Ik wist niet wat mij overkwam.”
Jij op jouw beurt hebt Don Everly een liedje aangeboden.
“Hij was een keer in Londen en toen zijn we een nacht doorgezakt. Bij die gelegenheid heb ik hem (I’m Gonna Start) Living Again If It Kills Me laten horen. Mijn bedoeling was dat hij het op de plaat zou zetten en ik tweede stem zou zingen. Hij beweerde dat hij het een mooi liedje vond, maar hij heeft nooit meer iets laten weten. Uiteindelijk heb ik het toen zelf maar opgenomen.”
Hoe is je ontmoeting met Brian Wilson indertijd verlopen?
“Ik ben een hele avond bij hem thuis geweest, samen met de Flamin’ Groovies. Hij liet ons binnen en was meteen weer verdwenen. We hebben wat gepraat met zijn huisgenoten, maar hijzelf heeft zich niet meer vertoond. Een eigenaardige man.”
Je zou ook eens zijn uitgenodigd door Phil Spector.
“Er was sprake van dat hij van plan was mij uit te nodigen. Maar zo ver is het nooit gekomen. Wel heeft hij tegenover een Engelse journalist zijn bewondering uitgesproken over mijn kopieën van zijn werk.”
Wat dreef jou eigenlijk om liedjes van hem tot in de kleinste details te reproduceren? Bewondering, leergierigheid?
“Nieuwsgierigheid, denk ik. Ik was benieuwd of het mij zou lukken die Wall Of Sound helemaal in mijn eentje na te bouwen. Het was voor mij een uitdaging om vanuit het niets een groots iets te creëren.”
Zijn er ook hedendaagse producers voor wie je respect hebt?
“Jeff Lynne van ELO. En de jongens van ABBA, uiteraard.”
Zij zijn de Spectors van deze tijd.
“Daarom.”
Luister je wel eens naar moderne popmuziek?
“Wat ik er van hoor, kan me niet bepaald boeien. Er zitten af en toe best aardige singles tussen, maar een titel wil mij nu niet zo gauw te binnen schieten. Over het algemeen vind ik die nieuwe muziek saai en vervelend. Haircut 100, hoe ken iemand daar in hemelsnaam enthousiast van raken?”
Jonge popmuzikanten verklaren tegenwoordig te pas en te onpas dat rock ’n’ roll op sterven na dood is.
“De gasten van wie dergelijke uitspraken afkomstig zijn, zullen over anderhalf jaar allemaal, een enkele uitzondering misschien daargelaten, in de obscuriteit zijn verdwenen, daar durf ik gif op in te nemen. Met rock ’n’ roll is het precies hetzelfde als met blues en jazz: het is er gewoon. Het is niet uit de mode, het is niet in de mode, het is er gewoon. We hoeven ons echt geen zorgen te maken: rock ’n’ roll zal altijd blijven bestaan.”