Ricky Skaggs - Hypergrass Hillbilly

Mei 1985

“Wil je echte country horen, luister dan naar Ricky Skaggs,” zegt Ricky Skaggs. “Let wel: ik bedoel niet dat het zo is, maar dat het eigenlijk zo zou moeten zijn, althans, dat is waar ik naar streef.” Het is een uitspraak die typerend is voor de grootste ster die dat typische Amerikaanse muziekgenre momenteel kent. Een man met een rotsvast zelfvertrouwen, dat echter verschoond is van zelfgenoegzaamheid, niet in de laatste plaats dankzij zijn grenzeloze liefde voor de muziek. “‘Hoewel het mijn broodwinning is, zie ik het duidelijk als iets meer,” zo benadrukt hij. “Ik wil mijn stijl van countrymuziek naar zoveel mogelijk mensen toebrengen. Niet omdat ik nou zo nodig op een egotrip moet, maar vanuit de volle overtuiging dat het mijn taak is om een traditie in stand te houden. Dat mijn muziek new country wordt genoemd, berust dan ook op een misverstand. Ik maak oude country op een nieuwe manier.”

Skaggs heeft voor zijn muziek de term hypergrass bedacht, waarmee hij bedoelt aan te geven dat zijn stijl een samensmelting is van akoestische bluegrass en elektrische country. Enerzijds is hij beïnvloed door Bill Monroe, Flatt & Scruggs en The Stanley Brothers, anderzijds inspireert hij zich op Hank Williams, Johnny Cash en George Jones. Die werkwijze is op zich minder uniek dan hij soms lijkt te doen voorkomen, want niet voor niets doet zijn muziek onwillekeurig denken aan de baanbrekende countryrock van Gram Parsons. Hetgeen ook eigenlijk niet te verwonderen is, aangezien Skaggs aan het einde van de jaren zeventig deel uitmaakte van The Hot Band van Emmylou Harris, die op haar beurt in het begin van dat decennium weer bekendheid verwierf als duetpartner van  Parsons. “Ik had geen enkele ervaring op het gebied van elektrische country,” legt Skaggs uit. “Vandaar dat ik de kans om met Emmylou te werken met beide handen aangreep. Ik zag het als een uitstekende gelegenheid om mijn muzikale opleiding te voltooien. Omgekeerd heeft Emmylou van mij het nodige opgestoken over bluegrass. Met name bij het opnemen van Roses In The Snow heb ik haar goed kunnen helpen. Want over bluegrass hoefde toen al niemand mij meer iets te vertellen.”

*******

Ricky Skaggs (31) werd geboren en getogen in Brushy, een gehucht ergens in het oosten van Kentucky, de staat die de bakermat van de bluegrass mag heten. “Ik ben opgegroeid in de steenkolenstreek bij de uitlopers van het Appalachen. Een heuvelachtig landschap, dat wel iets weg heeft van Ierland en Schotland,” vertelt hij. “Meer nog dan tegenwoordig was het leven er bij uitstek landelijk. Vis gevangen in de rivier, groenten uit eigen tuin, zelfgebakken brood, dat was wat we te eten kregen. Het dorp mocht eigenlijk geen naam hebben. Een paar straten met in het midden een kerk, een postkantoor, een bank en een benzinestation, dat was het wel. Overigens lag ons huis daar zo’n acht kilometer vandaan. Ik ben christelijk opgevoed, baptistisch om precies te zijn. Vooral door toedoen van mijn moeder heb ik in de kerk zingen geleerd. Van mijn vader kreeg ik op mijn vijfde een mandoline. De muziek is mij dus met de paplepel ingegoten.”

Hillbilly Ricky was amper zeven toen hij als wonderkind te gast was in een nationale televisieshow van Flatt & Scruggs. Zo jong als hij was, wist hij vanaf dat moment dat zijn toekomst in de muziek lag. “Ik wilde per se van mijn hobby mijn beroep maken, daar bestond bij mij geen enkele twijfel over,” beweert hij. “Ik had sindsdien alleen nog maar belangstelling voor muziekinstrumenten. Tussen mijn zevende en twaalfde heb ik eerst de mandoline en later de akoestische gitaar onder de knie gekregen, daarna heb ik mij bekwaamd op de viool en vervolgens heb ik ook nog de banjo leren bespelen. Momenteel oefen ik veel op de elektrische gitaar. Als kind was ik er al van doordrongen dat ik hard zou moeten werken om iets te bereiken.”

Na de middelbare school te hebben doorlopen, kreeg Skaggs van de ene helft van The Stanley Brothers, Ralph, het aanbod om de plaats van diens aan alcohol bezweken broer, Carter, in te nemen. Tweeëneenhalf jaar lang trok hij met The Clinch Mountain Boys door de Verenigde Staten. “Hoewel ik tegenwoordig veel harder moet werken, kon ik dat leven van voortdurend onderweg zijn op een gegeven moment niet meer aan,” vertelt hij. “Ik was er onvoldoende op voorbereid, vandaar dat het mij op zekere dag opbrak. Bovendien was ik destijds nog maar pas getrouwd, een reden temeer om er tot nader order mee te stoppen. Ook wilde ik voor mezelf een meerjarenplan opstellen, want het stond mij nog niet helemaal helder voor ogen welke doelen ik zowel in artistiek als commercieel opzicht nastreefde.”

Skaggs vestigde zich in Washington DC, waar hij al vrij spoedig werd opgenomen in het plaatselijke bluegrassmilieu. Zo maakte hij gedurende korte periodes deel uit van successievelijk The Country Gentlemen en J. C. Crowe & The New South, alvorens hij halverwege de jaren zeventig besloot tot het oprichten van een eigen combo onder de naam Boone Creek. Evenals de een jaar eerder verschenen soloplaat That’s It laat het album One Way Track horen dat Skaggs als instrumentalist en zanger het genre inmiddels in al zijn facetten beheerste. Tijdens zijn dienstjaren bij Emmylou Harris raakte hij vervolgens vertrouwd met de countryrock, hetgeen aan de vooravond van de jaren tachtig leidde tot Sweet Temptation, een fraai album waaruit duidelijk bleek dat hij zijn artistieke doelstelling inmiddels had vastgesteld: “Een huwelijk tussen country en bluegrass.”

*******

Toen Ricky Skaggs zijn muzikale draai eenmaal had gevonden, was het zaak een van de grotere platenmaatschappijen voor zijn werk te interesseren, opdat hij zijn carrière ook in commercieel opzicht zou kunnen uitbouwen. Hoewel hij tot driemaal toe bot had gevangen, hield hij ook bij de eerste serieuze gegadigde vast aan zijn hoge eisen: hij wenste zijn eigen platen te produceren en evenmin duldde hij inspraak inzake de selectie van het repertoire. “Ik had natuurlijk het geluk dat ze nogal gecharmeerd bleken te zijn van de compilatie die ik had laten horen,” relativeert Skaggs zijn stoutmoedige optreden. “Bovendien had ik in Emmylou en haar producer Brian Ahern uitstekende referenties. En ik had mij bereid verklaard tot samenwerking met een geschikte producer als mijn muziek onverhoopt niet mocht aanslaan. Maar eerlijk gezegd was ik behoorlijk zeker van mijn zaak. Per slot van rekening had het mij jaren gekost om mijn stijl te ontdekken en te perfectioneren. Niemand kende de artiest Ricky Skaggs beter dan ikzelf.”

Het succes liet niet lang op zich wachten. Na het degelijke Waitin’ For The Sun To Shine verschenen in een straf tempo Highways & Heartaches, Don’t Cheat In Our Hometown en Country Boy, die in kwalitatief opzicht een stijgende lijn te horen geven. “Ik was de juiste persoon op het juiste moment,” verklaart Skaggs zijn snelle doorbraak. “Miljoenen fans hongerden naar traditionele countrymuziek, ze hadden hun buik vol van al die cross-over. Men had zoveel water bij de soep gedaan dat ze niet meer naar soep smaakte. Ik kook echte ouderwetse soep met veel vlees en groenten, lekkere maaltijdsoep waar je je stijf aan kunt eten.”

Naast countrymuziek maakt Skaggs voor specialistische platenmaatschappijen albums met puristische bluegrass en countrygospel, zoals Family & Friends, waarop hij te horen is samen met zijn ouders, zijn tweede vrouw Sharon White en haar zuster en vader. Ook blijft hij een veelgevraagd sessiemuzikant, onder anderen door singer-songwriter Dan Fogelberg voor diens recente album High Country Snows. Een noeste werker, kortom, die vooralsnog niet van zins is op zijn lauweren te gaan rusten. “De markt moet gestaag uitgebreid worden door van tijd tot tijd op te treden in zoveel mogelijk windstreken,” vindt Skaggs. “Elk jaar maken we een tournee door het noordoosten, de midatlantische staten, het zuiden en de westkust. Daarnaast doen we geregeld Canada aan en met ingang van dit seizoen zullen we ook vaker ons gezicht in Europa laten zien. Dat mijn gezinsleven daar tot op zekere hoogte onder te lijden heeft, moet ik helaas op de koop toe nemen.”

Met een ijzeren discipline heeft Skaggs gedurende de jaren tachtig niet alleen het grote countrypubliek aan zich weten te binden, ook onder countryrockliefhebbers geldt hij als een onmiskenbaar talent. De troonopvolger van Gram Parsons mag hij evenwel niet heten, want daarvoor mist zijn werk nu eenmaal de nodige emotionele diepgang. “Ik ben een mens met een positieve levensinstelling,” legt Skaggs uit. “De liedjes die ik breng zijn heus niet altijd even vrolijk, maar de persoon in kwestie is de moed nooit helemaal in de schoenen gezonken. Wat ik pertinent weiger te zingen, zijn liedjes over drankzucht en overspel, eenvoudigweg omdat ik daar niet eens aan denk, laat staan dat ik mij daar schuldig aan zou maken. Het publiek mag zich vooral geen verkeerd beeld van mij vormen, net zo min als dat ik bij mijn vrouw twijfels over mijn gedrag wens op te roepen. Ik ben een door en door fatsoenlijk mens.”