Ouder

April 2012

“Sprekend zijn moeder,” meende er iedere keer wel een tante te moeten opmerken als de halve familie weer eens op zo’n kermiszondag gezellig aan de koffie en vlaai zat. Eenmaal kind af zag ik het inderdaad ook, en daar bleef het bij – tot een jaar of acht geleden, toen mijn blik viel op een in de brievenhouder uitpiekend kiekje van een etentje bij vrienden. Die ogen, dat voorhoofd, die slapen – sprekend mijn vader. Om maar te zwijgen over mijn algehele manier van doen. Laat nu luttele weken later U2 voor de dag komen met How To Dismantle An Atomic Bomb, waarop Bono in de majestueuze ballade Sometimes You Can’t Make It On Your Own zijn dode vader toezingt: It’s you when I look in the mirror. En laatst nog bracht de post uitgerekend in dezelfde week dat ik ouder werd dan mijn moeder de nieuwe Loudon Wainwright III: Older Than My Old Man Now. Als toeval al niet bestaat, dan zou men het met een hoofdletter moeten schrijven.

Muzikaal is dat jongste album van de oude Wainwright trouwens niet veel soeps, maar wat dondert het, bij hem draait het toch om de teksten – openhartig, sardonisch en schuldbewust als gewoonlijk, genadelozer, mistroostiger en schrijnender dan ooit. Waar andere singer-songwriters van zijn leeftijd hun memoires optekenen of hun biografie laten schrijven, besloot hij zijn levensverhaal te vervatten in een liedje van pakweg drieëneenhalve minuut. My seeds are spent and my loins are cold. It all makes sense, the why and the how. Soon I’ll be outta here, concludeert hij in The Here & The Now met een grimas. Just ’cause you survive, that don’t mean you feel alive, zingt hij even verderop zonder een spoor van ironie in het titelnummer, dat afsluit met de verpletterende bekentenis: I’m guilty I outlived my ex. Die ex is uiteraard Kate McGarrigle. Samen schreven ze, allebei net dertig, de tong in een wang, het liedje Over The Hill, dat hij ruim dertig jaar na dato nog eens vol lijdzaamheid overdoet: Your hourglass once had a top half that was full of sand, but it’s all trickled down.

Dat de tijd als zand door je hand glijdt, zelfs al knijp je je knokkels nog zo wit – het zij zo. Ware het niet dat. Laatst zag ik op televisie nog eens The Curious Case Of Benjamin Button, gebaseerd overigens op een kort verhaal van F. Scott Fitzgerald, waarin iemand als grijsaard ter wereld komt en overlijdt als een zuigeling. Van pakweg je dertigste tot je vijftigste, zo leert deze onwaarschijnlijke film, loopt het lijf in de pas met de ziel of de geest of hoe je het ook mag noemen. Alleen krijgt een mens daar pas op latere leeftijd echt last van. Van binnen ben je dan nog, zo voelt het, maar kijk je in de spiegel, dan weet je: “Dit was ik.” Of om met een toen nog piepjonge Bob Dylan in de versie van The Byrds te zingen: Ah, but I was so much older then, I’m younger than that now.