Blackberry Smoke - Underdog af

Mei 2016

Vraag Gregg Allman wie hij een waardige opvolger van The Allman Brothers Band vindt en de nestor van de southern rock antwoordt iets in de trant van: “Dat vind ik moeilijk te zeggen, maar Blackberry Smoke is in ieder geval een groep die het op de ouderwetse manier aanpakt: eindeloos touren, waarbij ze met elke show nieuwe zieltjes winnen, net zoals wij dat vroeger deden.” En inderdaad. Amper twee lentes terug stonden ze in Amsterdam nog in het piepkleine zaaltje van hotel Winston, om twintig maanden later de Paradiso aardig vol te laten lopen, nadat het eerder al lukte om De Metropool in Hengelo uit te verkopen. Niet voor niets fungeert Blackberry Smoke nu dan ook als afsluiter van Roots in the Park, het intieme festival in het Utrechtse Julianapark op de eerste zaterdag van juli. Laat één ding namelijk duidelijk wezen: wie geen genoeg kan krijgen van classic southern rock, komt tegenwoordig nergens beter aan zijn trekken dan bij Blackberry Smoke.

De lichtende voorbeelden van de vijf uit Atlanta, Georgia klinken luid en duidelijk door, wat ze zelf natuurlijk terdege beseffen. The Allman Brothers Band, Lynyrd Skynyrd, The Marshall Tucker Band, Wet Willie, The Charlie Daniels Band, The Georgia Satellites, The Black Crowes – werkelijk alle iconen van de southern rock noemt aanvoerder Charlie Starr in één adem op. Dat hij en zijn maten een muzikale traditie zouden voortzetten, komt hem nochtans iets te ver gezocht voor. “Zo doelbewust zijn wij nou ook weer niet bezig. Overigens zegt die term southern rock op zich weinig tot niets. Het is een containerbegrip. Geen twee bands uit het zuiden klinken immers hetzelfde en soms verschillen ze zelfs van elkaar als dag en nacht. Dat men ons in die container heeft gestopt, vind ik verder best, er is toch ruimte genoeg. Goedbeschouwd slaat die term eigenlijk helemaal nergens op. Want rock ’n’ roll is per definitie zuidelijk, daar is die muziek tenslotte ontstaan. Dus als er al een subgenre bestaat, dan is het northern rock.”

Half mei zit Charlie Starr (42) thuis in Hotlanta zo’n anderhalve week quality time door te brengen met vrouwlief en hun twee jonge zoontjes. Zelfs nu Blackberry Smoke het zich financieel kan permitteren om het hoge tempo te verlagen, haalt de groep dit jaar vermoedelijk weer de tweehonderd optredens. Drie tot vier weken op, een dag of tien af, dat is ruwweg het werkschema. “Wat goed te doen is, zeker vergeleken met onze begindagen. Toen karden we in een aftands busje het halve land door, moesten we zelf onze installatie opbouwen en afbreken en ook nog eens de merchandise-tafel bemannen. Tegenwoordig hebben we vijf mensen in dienst, zodat we op tournee nergens naar hoeven omkijken. Het is alleen wel zaak er een zo gezond mogelijke levensstijl op na te houden. Zo ben ik zelf een jaar of tien geleden gestopt met drinken en al het andere. Als je het feestbeest blijft uithangen, eindig je voortijdig als een versleten man.”

Zanger, gitarist en liedjesschrijver Starr richtte Blackberry Smoke begin deze eeuw op met gitarist Paul Jackson, bassist Richard Turner en drummer Brit Turner, dus nog zonder pianist en organist Brandon Still. De groepsnaam kwam uit de koker van hun vriend Chris Robinson, de voorman van The Black Crowes. Dankzij een andere oudere vriend kende het viertal bovendien een vliegende start. “Jesse Dupree, de zanger van Jackyl, vond onze eerste demo zo geweldig dat hij ons prompt vroeg als voorprogramma voor hun aanstaande tournee,” vertelt Starr. “We hadden pas drie of vier eigen nummers, zodat ik er vliegensvlug nog een paar bij schreef, waarbij we met enkele covers de set verder opvulden. Hoewel Jackyl destijds al over zijn hoogtepunt heen was, stonden we evengoed in zalen van drie- tot vijfduizend man. Als mijn herinnering me tenminste niet bedriegt, want voor ons groentjes was het natuurlijk een geweldig avontuur, dat we beleefden als een waanzinnige droom.”

Vanaf zijn vijftiende zat Starr in bandjes, maar een toekomst als rockmuzikant  leek hem, wat in het Engels zo fraai heet, a pipe dream. Gitaar spelen had hij geleerd van zijn vader, die als hobby tot op de dag van vandaag zo nu en dan optreedt met diverse los-vaste bluegrasscombo’s. “Bepaald niet de makkelijkste muziek, nee, waar nog bijkomt dat mijn pa er voor een amateur best wel wat van kan.” De eerste elektrische gitaar bemachtigde hij op zijn elfde. “Een vriend van mij wist iemand die er eentje te koop aanbood. Wij op onze fietsjes ernaar toe. Hij bleek een jaar of zes ouder dan wij. Het ging om een kopie van een of ander bekend merk, precies zo beschilderd als de gitaar van Eddie van Halen. Voor twintig dollar mocht ik het ding meenemen.”

Na de middelbare school koos Starr niet voor de universiteit om in plaats daarvan in vaste dienst te treden bij een autogarage. In de weekeindes stond hij dan in een bar ergens in Atlanta met zijn coverband The Rolling Stones, Aerosmith, AC/DC, Led Zeppelin en aanverwante classic rockers dunnetjes over te doen. “In het zuidoosten wemelt het van de honky tonks, dus met de nodige moeite vallen er voldoende optredens te versieren om van de muziek rond te kunnen komen. Maar ik wou per se een fatsoenlijk vak leren, zodat ik altijd iets had om op terug te vallen. Sommigen vrienden uit die tijd voelden daar niet voor en zij moeten nu met allerlei beroerd betaalde baantjes de eindjes aan elkaar zien te knopen. Ik vond het ook nogal een beslissing om ontslag te nemen toen Blackberry Smoke zich niet langer met mijn werk liet combineren, temeer omdat ik allesbehalve ontevreden was met mijn leven.”

Met hun schouderbladlange haren, baarden en goatees, cowboyhoeden en een opvallend bescheiden hoeveelheid zichtbare tatoeages ogen de vijf als archetypische southern rockers. Ze speelden zich omhoog als voorprogramma van grootheden als het gereïncarneerde Lynyrd Skynyrd en de Texaanse bluesrockveteranen ZZ Top. Daarnaast openden ze voor onder anderen Travis Tritt, Eric Church en de Zac Brown Band, die met commercieel succes grossieren in een soort countryrock, waar Blackberry Smoke omgekeerd southern rock verrijkt met country-elementen. Drie albums, twee ep’s plus een spetterende live-dubbelaar gingen vooraf aan het begin vorig jaar verschenen Holding All The Roses, uitgebracht op een gerenommeerd rootslabel en dankzij een fiks budget opgenomen onder leiding van Brendan O’Brien, vooral bekend als producer van Pearl Jam, Bruce Springsteen en AC/DC. “Wat ons voor ogen stond was een grootser klinkende plaat in de trant van Physical Graffiti van Led Zeppelin:een verzameling liedjes in diverse stijlen met verschillende klanktexturen, waar voor de luisteraar telkens weer iets nieuws in valt te ontdekken. Bovendien wilden we onszelf graag eens verrassen.”

Niet alleen tot hun eigen stomme verbazing kwam Holding All The Roses op nummer één binnen in de Amerikaanse countrylijst. De verzorgde en toch niet gelikte muziek appelleert dan ook aan de smaak van een breed publiek zonder dat de groep zich geweld heeft hoeven aandoen. De magnifieke voorganger The Whippoorwill had trouwens al evenmin beroerd verkocht, maar desondanks kwam Blackberry Smoke op de reguliere radiostations zelden of nooit aan bod. “Men vond ons er kennelijk niet echt bij horen. We werden gewoon niet serieus genomen,” zegt Starr lichtelijk verbolgen. “En eigenlijk is dat nog steeds het geval.” Saillant genoeg gaat het titelnummer Holding All The Roses over een underdog, die op een goede dag vriend en vijand plotsklaps versteld doet staan. “Ik had heus niet onszelf in gedachten toen ik tijdens een wandeling door Berlijn die tekst verzon, al is het daarom des te mooier om waar te zijn dat de verbeelding werd ingehaald door de werkelijkheid. In ieder geval geeft het ons een enorme voldoening dat we alsnog loon naar werken hebben gekregen. En jazeker, onze wraak is zoet.”