Tobias Jesso Jr. - Een laat begin

Februari 2015

This is beautiful, click away,” aldus de sporadisch twitterende Adele, goed voor een slordige 22 miljoen volgers. De link voerde naar de video van How Could You Babe, een bluesy ballade van een zekere Tobias Jesso Jr., door popsnobs vorige zomer al getipt als een belofte voor de toekomst. Nu zit hij in het laatste interview van een lange kletsnatte woensdag, maar zijn humeur blijkt er niet minder zonnig om. We schrijven eind januari en Adele’s tweet is dan op de kop af een week oud. “Ik vind haar ronduit de beste zangeres van de wereld, dus je begrijpt: de hemel brak voor mij open.”

Over een uurtje vertrekt vanuit Amsterdam de trein naar Brussel, de volgende halte op zijn Europese rondje ter promotie van Goon, zijn pas medio maart te verschijnen debuutalbum. Geen idee nog dat hij over koud een maand in The Tonight Show Starring Jimmy Fallon voor het oog en oor van de Amerikaanse natie How Could You Babe ten beste mag geven onder begeleiding van huisorkest The Roots. En dat hij zo’n twee weken daarna in het concurrerende Late Night With Conan O’Brien achter de vleugel zal zitten voor een uitvoering van Without You, een andere sfeervolle slijper van Goon, ditmaal begeleid door een achtkoppig strijkersensemble. Geen beroerd begin voor een nieuwkomer, wat heet, een vliegende start.

Ware het niet dat het juist onrustbarend lang duurde eer Tobias Jesso Jr. wist waar het met zijn muziek of eigenlijk met zijn bestaan in het algemeen naar toe moest. “Ik was al midden twintig en had feitelijk nog niets gepresteerd. Misschien kon ik een carrière in de popindustrie beter vergeten en een baantje in het bedrijfsleven gaan zoeken. Alleen had ik geen enkele opleiding of studie gevolgd, dus in die sector zou ik het sowieso niet ver weten te schoppen. Tot overmaat van ramp besloot mijn vriendin het ook nog eens uit te maken,” vertelt hij op laconieke toon. “Alles waar ik aan begon, liep op een mislukking uit. Ik leek voor niks te deugen. Bij die gedachte kreeg ik het opeens knap benauwd.”

De boomlange slungel met krullenbol mag dan in alles een college kid uit Zuid-Californië lijken, hij komt uit het hoge Vancouver en loopt inmiddels hard naar de dertig. Een jaar of zeven terug trok hij naar Los Angeles als bassist van Melissa Cavatti, een rijkeluisdochter die meende in de voetsporen van het stoere popzangeresje Avril Lavigne te kunnen treden. “Haar vader financierde alles, tot en met de videoclips en de begeleidingsgroep toe. Ik had een riant betaalde baan waar ik feitelijk weinig voor hoefde te doen. Met het najagen van die wereldwijde roem wilde het jammer genoeg niet zo gauw lukken, zodat ze het na een jaartje voor gezien hield om haar studie weer op te pakken. Ik bleef als enige hangen. Werk hoefde ik niet te zoeken, want ik had wat geld gespaard en woonde in bij mijn vriendin in West Hollywood.”

Wat Tobias Jesso Jr. het liefst wou doen, was liedjes schrijven voor anderen. “Maar ja, dat is tegenwoordig net zo iets eigenaardigs als astronaut willen worden.” Aan discipline ontbrak het hem overigens niet, al hielden de resultaten naar eigen inzicht bepaald niet over. “Ik vond mezelf een hobbyist, een amateur.” Toen bij zijn moeder kanker aan het licht kwam, keerde hij spoorslags terug naar Vancouver. Met zijn gitaren in een opslagbox in het verre Los Angeles, begon hij zich daar in het ouderlijk huis te bekwamen op de piano van zijn zus. “Op een goede dag stuitte ik op een mooie akkoordenreeks, waar ik vervolgens een passende melodie bij verzon. Uitgerekend die nacht droomde ik dat ik pas vader van een dochtertje was geworden, wat mij wel een aardig onderwerp voor een tekst leek. De eerste keer dat ik de opname van Just A Dream terughoorde, stond ik er eerlijk gezegd zelf van te kijken. Opeens raakte ik overtuigd van mijn eigen kunnen.”

Jesso kreeg de geest en knalde er het ene na het andere liedje uit als hij niet aan het werk was voor het verhuisbedrijf van een vriend. Op hoop van zegen stuurde hij in een onbewaakt moment een stel demo’s naar Chet JR White, de stille kracht van zijn favoriete indierockbandje Girls, wiens adres hij bij toeval op het internet had ontdekt. “Hij reageerde per ommegaande om zijn diensten als producer aan te bieden, want ook al had ik hem laten weten mijn stem niet veel soeps te vinden, hij meende dat niemand anders dan ik die liedjes van mij moest uitvoeren. Zo kwam de bal aan het rollen.” Naast diverse studiosessies in San Francisco onder White’s leiding maakte Jesso af en aan nog opnamen in Memphis met Patrick Carney van The Black Keys en in Los Angeles met de van Vampire Weekend en Haim gekende Ariel Rechtshaid. In afwachting van het album stuurde hij afgelopen zomer op aanraden van zijn label een ongebruikte demo de wereld in, die door het gezaghebbende muziekwebzine Pitchfork prompt werd gebombardeerd tot Best New Track. “Op dat moment begon ik er echt in te geloven.”

Goon klinkt als een verloren klassieker uit de jaren zeventig in de geest van Harry Nilsson, Randy Newman en Todd Rundgren, al dringen zich ook associaties op met Elton John en Gerry Rafferty. “Nooit van gehoord,” zegt Tobias Jesso Jr. over laatstgenoemde en noteert gelijk de naam op zijn smartphone. “De meeste anderen kende ik tot voor kort trouwens evenmin, die heb ik leren kennen dankzij JR. Al die stijlmiddelen van vroeger, zoals die organische blazers en strijkers, komen dan ook uit zijn koker. Hij zocht een traditioneel en toch eigentijds geluid, een beetje in de trant van Amy Winehouse en Adele, maar dan wel op een indiemanier. Neem nou die outro van Hollywood. Ik bleef maar op de piano hameren, waardoor het nummer uitliep tot een ding van zes minuten. Moet kunnen, vonden we allebei, dus zo belandde het op de plaat.”

Het gros van het dozijn even langzame als lyrische liedjes op Goon behelst de weerslag van de breuk met zijn vriendin in West Hollywood, waarbij titels als How Could You Babe, Can We Still Be Friends en Can’t Stop Thinking About You voor zich te spreken. “Het lijkt erger dan het is,” haast Jesso zich te verzekeren. “Kijk, het gevoel achter een liedje moet waarachtig zijn, anders laat het de luisteraar koud, dus gebruikte ik die doodgebloede relatie keer op keer als emotionele inspiratiebron. Mensen moeten het alleen niet te zwaar opvatten, ik kom heus niet om in liefdesverdriet. Vandaar ook de plaattitel Goon, want van iemand die zichzelf bestempelt als sukkel, hoef je niet alles even ernstig te nemen.”

Dat het duidelijk moge zijn: het gaat hem momenteel voor de wind. Sinds een maand of drie woont hij weer in Los Angeles, ditmaal bij zijn managers in Beachwood Canyon in de Hollywood Hills. “Geweldige stad toch,” zegt Jesso, een verse tandenstoker als een sigaret in een mondhoek bungelend. “Je kunt er te gek uitgaan en, ook niet onbelangrijk, het is er bijna altijd lekker weer.” Dat hij aan het begin lijkt te staan van een carrière als uitvoerend artiest vervult hem nochtans met gemengde gevoelens. “Ik ga er hard aan trekken, daar niet van, ook al hoef ik niet zo nodig op te treden. Wie weet blijkt het een kwestie van wennen, maar op het podium voel ik me behoorlijk opgelaten, temeer omdat ik het nog steeds niet aangenaam vind om mezelf te horen zingen. Dat reizen trekt mij trouwens ook al niet. Ik houd nu eenmaal van regelmaat en routine. ’s Ochtends bijtijds op, een flinke bak koffie en dan meteen achter de piano. Ik zou er wat voor geven om zo de kost te kunnen verdienen.” En dat dan Adele een liedje van hem opneemt. “My dream come true.”