Onvergetelijk

Maart 2012

Vanwege een Duits-Nederlandse bruiloft zaten we een paar dagen in Düsseldorf. Wat een geweldig land hebben onze oosterburen toch, verzuchtten we zoals iedere keer tegen elkaar. Alles lijkt er naar behoren te functioneren, buiten op straat is het overal keurig aan kant en de mensen spreken er met twee woorden. En in metro, tram en bus, zo vergeet je telkens weer, hoef je nergens te stempelen of te chippen, want kennelijk reist praktisch iedereen er met een geldig vervoersbewijs. Moet je mij eens lezen, ik weet het, maar is het daarom misschien minder waar?

Wat ze daar over de grens ook hebben: een Duitstalige editie van de Rolling Stone, die sinds enige jaren nota bene interessanter is dan de Amerikaanse moederuitgave. Zo herbergt het maartnummer ter gelegenheid van het verschijnen van de fantastische dubbelaar Ultimate Hits: Rock And Roll Never Forgets een special over Bob Seger, inclusief exclusief interview. Met zijn rotsvaste Silver Bullet Band kon de heartland rocker uit Detroit gedurende de jaren zeventig in de schaduw staan van Bruce Springsteen & The E Street Band, al is zijn enige echte klassieker toch de majestueuze ballade We’ve Got Tonight, hier bij ons bekend in de drakerige duetversie van Anita Meyer & Lee Towers.

Welnu, met Bob Seger heb ik iets speciaals, hoe klein het ook mag zijn. Als student luisterde ik op mijn mansardekamertje altijd naar de AFN, de radiozender voor de Amerikaanse strijdkrachten in West-Duitsland. Onvolprezen, dat station, en heus niet alleen dankzij de wekelijkse show van de bij leven al legendarische deejay Wolfman Jack. Want in de kleine uren plachten ze er steevast drie liedjes op rij te draaien, niet de gebruikelijke singles van toen en vroeger, maar stukken van de betere elpees. En daarbij mocht het best ietsjes meer zijn, getuige bijvoorbeeld het favoriete Free Bird van Lynyrd Skynyrd, zuivere speeltijd: negen minuten en drie seconden.

Enfin. Die donderdagnacht, een slordige vijfendertig jaar geleden, kwam ik terug van heftig kroegbezoek, zette werktuiglijk de transistorradio aan en viel middenin een broeierig lied over een long lovely dancer in a little club downtown en poolhalls vol hustlers en losers. Gevoelig gezongen met een ruige stem en opgeluisterd door een lyrische gitaarpartij. Ik wist gewoon niet wat ik hoorde. Mainstreet van Bob Seger, zo bleek tegen half drie, het prijsnummer van zijn standaardplaat Night Moves ‒ en sindsdien onafgebroken in mijn top tien aller tijden.

Autobiografisch tot en met, aldus de inmiddels zesenzestigjarige rocker in dat interview met Rolling Stone. Als knaap van vijftien in Ann Arbor, Michigan stond hij hele avonden met zijn neus voor het raam van die ene club in een zijstraat van Main Street te luisteren naar de bluesbands uit Chicago en te gluren naar de wulps dansende meiden. And sometimes even now, when I’m feeling lonely and beat, I drift back in time and I find my feet down on mainstreet.

Op zoek naar de verloren tijd, ja, dat was Bob Seger als jonge dertiger, zij het niet vervuld van nostalgie en jeugdsentiment. He wants to dream like a young man with the wisdom of an old man, heette het niet voor niets, al kende ook hij natuurlijk zijn zwakke momenten: I wish I didn’t know now what I didn’t know then. Nee, pathetisch werd het bij hem zelden of nooit. Ooh, the band’s still playing it loud and lean, zong hij alsof het over zijn eigen groep ging. All you got to do is just make that scene tonight. En dan zouden we het vanzelf wel merken: Rock and roll never forgets!